STADSACADEMIE is een platform voor samenwerking tussen Universiteit Gent en stedelijke actoren rond Gentse duurzaamheids­kwesties via transdisciplinair onderzoek en onderwijs.

Gent was de afgelopen 10 jaar een pionier op vlak van stedelijk voedselbeleid en kreeg daarvoor internationale erkenning. Het voedselbeleid in Gent werd uitgevoerd vanuit de Dienst Milieu & Klimaat. Ondanks de algemene erkenning van voedsel als transversaal thema, kunnen we terugblikken op een beleid dat nooit breed verankerd werd in andere beleidsdomeinen. Mede hierdoor bleef het moeilijk om sociale en ecologische transitiedoelstellingen met elkaar te verbinden in beleid, bewegingen en initiatieven. 

In Gent hebben bijna 10.000 Gentenaars moeite om toegang te krijgen tot gezond voedsel, terwijl kleinschalige boeren worstelen om een eerlijk inkomen te verdienen en de ecologische impact van industriële voedselproductie blijft toenemen. Bewegingen die zich richten op ecologische uitdagingen, zoals agro-ecologie en voedselsoevereiniteit, en bewegingen die zich bezighouden met sociale kwesties, zoals armoedebewegingen en voedselrechtvaardigheid, vinden elkaar niet altijd even gemakkelijk. Initiatieven die zich inzetten voor de productie en het aanbieden van duurzaam voedsel en een eerlijk inkomen voor landbouwers — zoals CSA’s, biologische winkels en korte ketenprojecten — krijgen vaak kritiek dat ze niet sociaal-inclusief zouden zijn. Anderzijds worden initiatieven rond het recht op voedsel bekritiseerd omdat ze uitsluitend focussen op toegang tot voeding, zonder voldoende rekening te houden met de herkomst of productiewijze van dat voedsel.  

De focus op sociaal-ecologische breuklijnen in lokaal voedselbeleid in de Stadsacademie komt er na meerdere jaren te hebben gewerkt rond een diversiteit aan landbouw- en voedingsgerelateerde kwesties in verschillende projecten en werkvormen. Zo werd er meerdere jaren gewerkt rond het democratisch maken van voedsel in de masterproefateliers Voedseldemocratie en Voedselondersteuning II, en het verkennen van de mogelijkheden van een Foodhub in de Sint-Pietersabdij in deze zoektocht. Daarnaast voedde de Stadsacademie mee het debat rond publieke gronden en organiseerde hierrond een reeks masterproefateliers, gaande van Publieke landbouwgronden als Beleidsinstrument tot Kansen voor samenwerking tussen stad, landbouw en natuur en Agroecological Urbanism — Future Heritage. Het werk op verschillende fronten begon als het ware samen te vloeien: overlappende netwerken en inzichten; verkavelde kwesties die elkaar aanraken, enz. Ongeacht de focus op voedselarmoede en -ondersteuning, foodhubs, publieke landbouwgronden, opschalen korte keten, voedseldemocratie, enz.;  telkens kwamen we tot de vaststelling dat de sleutel tot transitie moet zitten in de zoektocht naar beleid en initiatieven die sociale en ecologische doelstellingen met elkaar verweven. De voorbije jaren hebben we duidelijk kunnen maken dat landbouw thuishoort in stedelijk beleid, én dat sociaal beleid rond voeding een duurzame en collectieve invulling moet krijgen. Dit standpunt is de aanleiding om de stad te ondervragen vanuit zowel het perspectief van duurzame landbouw als het perspectief van rechtvaardig sociaal beleid.  

Vandaag zoekt het Gentse voedselbeleid naar een tweede adem. Kan buurtvoedselinfrastructuur daarbij een nieuw vertrekpunt vormen? Het is een mond vol, een samengesteld begrip waarin we de overlap zoeken tussen ‘sociale infrastructuur’, plaatsgericht werken vanuit de nabijheidslogica’s van een buurt, en het belang van voedselinfrastructuur (in het bijzonder de keuken) in de verbinding van de wijk en de boer. Kunnen we vanuit die overlap een  ander pad tekenen voor de stedelijke voedseltransitie? Eén waarbij de nodige verankering gebeurt in meerdere stadsdiensten en stedelijke programma’s? En mede daardoor, één waarbij de harde breuklijn tussen sociaal en ecologisch beleid hertekent en doorbroken kan worden?  

Sociale infrastructuur is de nodige stedelijke infrastructuur om het dagelijks sociaal functioneren van een stad te ondersteunen zoals scholen, wijkgezondheidscentra, sport en recreatie-infrastructuur etc. We kijken naar sociale infrastructuur voorbij de diensten die binnen de kerntaak van de overheid vallen zoals scholen, jeugdzorg, sportinfrastructuur, maar denken breed na over de hard- & software nodig om een stad sociaal rechtvaardig en duurzaam te laten functioneren. De supermarkt werd tijdens de COVID-crisis de essentiële infrastructuur van de hedendaagse stad die ten allen tijde open bleef. Dat zegt veel over de afhankelijkheid van de stedeling van een supermarktdieet. Het legde ook bloot hoe weinig aandacht er vandaag uitgaat naar de collectieve organisatie van onze stedelijke voedselvoorziening. Welke infrastructuur geeft burgers opnieuw controle over de consequenties van de wijze waarop ze samenleven in de stad, te beginnen bij hoe ze samen eten?   

De buurt is in deze kwestie het vertrekpunt van meerschalige, plaatsgebaseerde systeembenadering. Nabijheid is een onderwerp dat sinds de COVID-crisis opnieuw in het centrum van de belangstelling staat. De lockdown maakte heel tastbaar wat het betekent om op de onmiddellijke omgeving aangewezen te zijn. Het voedselsysteem is een planetair verknoopt uiterst complex systeem. De transitie ervan kan geen louter lokaal vraagstuk zijn. Toch zijn er goede redenen om aan te nemen dat transitie binnen een meerschalig systeem niet zonder lokale actie kan. Een duurzaam voedselsysteem vraagt een transformatie van hoe voeding en landbouw vandaag in de stad is ingebouwd, inclusief de bestaande sociale buurtinfrastructuur. 

Buurtvoedselinfrastructuur is een term die we in de Stadsacademie poneren als een ingang om duurzame landbouw en voeding te bestuderen op het snijvlak van sociaal, ecologisch en gebiedsgericht beleid. Echter, de verbeelding en thematisering rond buurtvoedselinfrastructuur  is schraal en niet systematisch. Vele initiatieven die vallen onder “buurtvoedselinfrastructuur” worden op dit moment niet benaderd als essentiële infrastructuur die sowieso aanwezig moet zijn. Waarom zijn er groennormen voor elke buurt, maar zijn er geen normen met betrekking tot voedselvoorziening? Waarom linken we sociale infrastructuur aan welzijnsdoelstellingen, maar veel minder aan ecologische transitiedoelen?  

We focussen in eerste instantie op de sociale keuken of buurtkeuken als infrastructurele sleutel op het scharnier tussen burgers en boeren uit de omgeving rond de stad. In een Bijzonder Vraagstuk Starting with the Kitchen namen we dit onder de loep in de Bloemekenswijk. In sociale keukens moeten keuzes worden gemaakt over wat er wordt geserveerd; door wie, wanneer en voor wie; waar inkopen worden gedaan; hoe met afval wordt omgegaan, etc. Ze creëren de mogelijkheid om die keuzes door burgers, (landbouw)bedrijven en overheden te laten maken en in het belang van in de eerste plaats burgers en boeren. Een eerste verkennend onderzoek met studenten in het Vak Duurzame Steden in het academiejaar 2024-2025 rond Buurt-Voedsel-Infrastructuur toonde aan dat er op het terrein in Gent al heel wat beweegt. Er bestaat een variatie aan initiatieven die op concrete plekken lokale infrastructuur en voedsel op vernieuwende manieren met elkaar verbinden: private initiatieven, buurtkeukens, mobiele keukens, sociale restaurants en openbare instellingen die hun aanbod verduurzamen.   

De Stadsacademie creëert ruimte om diverse praktijken samen te brengen in de verkenning van buurtvoedselinfrastructuur als motor voor een sociaal-ecologische transitie, zoals in het masterproefatelier Buurt + Voedsel + Infrastructuur. Het is in de eerste plaats een experiment in verbeelding rond buurtvoedselinfrastructuur binnen een beleidscontext: Hoe kunnen we een collectieve en meerzijdige invulling geven van onze stedelijke voedselinfrastructuur? Sociale keukens zijn concrete, ruimtelijk ingebedde praktijken die het potentieel hebben om de complexiteit van verschillende sociale en ecologische problematieken en doelstellingen te omarmen. Het zijn tevens handvaten om te verkennen hoe thema’s van landbouw en voeding ook ingang kunnen vinden in andere (dan milieu en klimaat) en meerdere stedelijke beleidsdomeinen tezelfdertijd.   

Door de eisen die we aan sociale keukens stellen, vertrekken we dus van een normatieve stellingname. Het doel is om samen te reflecteren en nieuwe oplossingsrichtingen te verkennen die recht doen aan een sociaal-ecologische stedelijke transitie. Het “verkennen” slaat op het vormen van brede en nieuwe coalities van onderzoekers uit verschillende onderzoekdomeinen, beleidsmakers en stedelijke organisaties; het opzetten van actiegericht, participatief, en/of sociaal-ruimtelijk ontwerpend onderzoek; en het met elkaar in verband brengen van kennis en vragen rond planning, ontwerp, organisatie, logistiek, voedselveiligheid, beleid, sociale rechtvaardigheid, burgerschap, landbouw, etc.