Grond voor Debat
zie ook
Gent is een groot grond bezitter. Het OCMW erfde bij oprichting bijna 5000 hectare landbouwgrond. Op vandaag is daar ongeveer 1850 hectare van over. Het merendeel van die grond is gelegen buiten Gent. Met uizondering van een lot in West-Vlaanderen dat ooit de Abdij van Ter Duinen toebehoorde liggen alle gronden in Oost-Vlaanderen. Een groot deel van de verkoop verliep geruisloos en was deel van een sluipende logica die zich binnen het OCMW voltrok waarbij stelselmatig grond werd verkocht op zoek naar bijkomende financiering in tijden van budgettaire krapte. Daar kwam verandering in door de verkoop van 450 hectaren aan Fernand Huts. Deze verkoop werd juridisch betwist door een koppel landbouwers die aangaven nooit een faire kans te hebben gekregen om een deel van die gronden te kopen, omdat die gronden in een lot werden aangeboden. (De boeren wonnen in beroep. Het arrest werd later verbroken in een cassatieberoep.)
De Hongerige Stad, een ad hoc opgericht boer-burger initiatief trok de kwestie verder open en wees op de contradicties in het stedelijk beleid, met aan de ene kant een internationaal geprezen voedselbeleid waarin de stad ambitieuze transitiedoelen stel, en boze boeren in de stadsrand die zich door die zelfde stad in de steek gelaten voelen aan de andere kant. De stad Gent ging in op de vraag om de verkoop van landbouw op te schorten en kondigde een moratorium aan tot de verkiezingen in oktober 2024.
Het debat werd heftig gevoerd, maar in een mist van onwetendheid. Gent beschikte niet over een systematisch overzicht van haar grondbezit, de historische achtergronden of het actuele gebruik. Hans Vandermaelen vond in het kader van zijn doctoraatsonderzoek over hefbomen voor een agroeocologische stedelijke voedseltransitie de ruimte om alvast voor Oost-Vlaanderen het publieke landbouwgrondbezit en de huidige dynamiek in kaart te brengen. Sindsdien weten we dat Gent in 162 landbouwbedrijven minstens 10 procent en gemiddeld 30 procent van het areaal in bezit heeft. De verkoop van grond verandert niet de bestemming, maar heeft wel een grote negatieve impact op de stabiliteit van deze bedrijven en verandert in vele gevallen wel het gebruik. Dit onderzoek vormde de directe aanleiding voor de tentoonstelling Gentse Gronden in het STAM, in samenwerking met het Instituut voor Landbouw en Visserij Onderzoek. In de tentoonstelling werd de 800 jarige geschiedenis van de Gentse landbouwgrond in detail gedocumenteerd.
De kwestie van de Gentse landbouwgronden is uniek omdat zowel boeren als gewone burgers ermee begaan zijn, en het thema zowel binnen als buiten de stad leeft. De Stadsacademie speelde een verbindende rol, en organiseerde parallel aan de tentoonstelling een debatreeks; de Gentse Gronden Sessies, elk met hun eigen focus: Grond is Landbouw, Grond is Voedsel, Grond is Macht. Zo vertrok het eerste debat (Grond is Landbouw) van een kaart met eigendomsgegevens aangeleverd door de Stad, en gaven een historicus (Tim Soens), een biodynamische landbouwer en farmer trainer in het landwijzer netwerk (Koen Dhoore) en een beleidsmaker (Lotte Stoops) hun reflectie op die kaart. Het illustreert de insteek van de ganse reeks: niet activistisch, wel agenderend en onderbouwend. De uitkomst van deze debatten werden met de steun van het Maatschappelijk Valorisatiefonds gedocumenteerd en gepubliceerd in een eindpublicatie Gentse Gronden Sessies 2024.
Het thema werd ook elders uitgediept. Studenten gingen we aan de slag in een masterproefatelier, en verkenden wat de bijdrage van een actief grondbeleid zou kunnen zijn voor een gebiedsgericht landbouwbeleid in de regio. In het kader van een Erasmus+ project AESOP4FOOD organiseerde de Stadacademie ook een summerschool Agroecological Urbanism – Future Heritage, waarin de toekomstige betekenis van de landbouwgrond als sociaal patrimonium ontwerpend werd onderzocht.
Al deze verkenningen van de Stadsacademie, droegen bij aan een visieontwikkeling binnen de Stad. Gent erkent dat haar grondposities niet louter een financiële hefboom zijn, maar ook een sociaal-ecologische. Een actief grondbeleid kan de economische leefbaarheid van landbouw ondersteunen en tegelijk de transitie naar agro-ecologische praktijken versnellen. Dat vergt meer dan ad-hoc beslissingen bij vrijkomende percelen. Het vraagt dialoog met boeren die vandaag actief zijn, en het verbindt sociale rechten – waaronder het recht op voedsel – met ecologische doelstellingen.
De Stadsacademie wil daarom in de toekomst mee bouwen aan een vitale coalitie van boeren en burgers, waarin een sociaal-ecologische visie op de publieke gronden wordt ontwikkeld, een visie waarin sociale en ecologische doelen elkaar niet tegenwerken. Want er blijft een open vraag: hoe bouwen we aan zo’n coalitie tussen stad en rand, tussen boeren en burgers? Hoe geven we de publieke landbouwgronden een toekomst die zowel sociaal als ecologisch is? De geschiedenis van deze gronden verplicht ons tot meer dan financiële logica alleen. Ze vormen de fundamenten waarop een stad kan laten zien hoe ze de kloof tussen voedsel, ruimte en samenleving durft te overbruggen.