Wandelsessie ‘Living labs: Campus als labo voor klimaateducatie’

De transitie naar een duurzame en klimaatneutrale campus stelt de universiteiten en hogescholen voor vele uitdagingen inzake verdichting, groenbeheer, grondposities, eigenaarschap, beheer, circulaire economie, toegankelijkheid, delen van ruimte, etc. Via de uitbouw van Living Labs kunnen studenten bijdragen aan deze concrete duurzaamheidsuitdagingen. De wandeling bracht de deelnemers naar het living lab van HOGENT waar Veerle Lamote, stafmedewerker onderzoek bij HOGENT, iedereen rondleidde op campus Schoonmeersen. Living lab HOGENT is een lab met veel experimenteerruimte waarbij studenten via lessen, stages en eindproeven betrokken worden. Tijdens de wandeling verzorgde Thomas Block, hoofddocent binnen de Universiteit Gent, eveneens een uiteenzetting over de aanpak in Living Lab Campus Sterre van UGent waar studenten met vraagstukken aan de slag gingen binnen vakken en binnen transdisciplinaire masterproefateliers. Living Lab Campus Sterre maakt deel uit van de Stadsacademie. Tijdens de sessie werd het potentieel van living labs voor klimaateducatie onderzocht.

Deze wandelsessie maakte deel uit van het “Seminarie klimaateducatie in het hoger onderwijs” dat werd georganiseerd door Duurzaam Educatiepunt (Vlaamse overheid) en CDO (UGent). Meer info op de website van het Departement Omgeving – Vlaamse overheid.
Meer info over deze living labs is te vinden in deze Future Forward talk.

https://stadsacademie.be/sessie/wandelsessie-living-labs-campus-als-labo-voor-klimaateducatie/

Vak Duurzame Steden: Wie mag door in Gent?

In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we in op complexe duurzaamheidsvraagstukken en betrekken die op de Gentse context. Het jaarthema wisselt. Vorige academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021), klimaatvriendelijk wonen in de Gentse rand (2021-2022), publieke ruimte in de Gentse Bloemekenswijk (2022-2023) en dit academiejaar staat ‘Duurzame ‘collectieve’ mobiliteit en de strijd om de publieke ruimte’ centraal.

Binnen de brede transitie naar een duurzame en klimaatrobuuste stad stapelen de doelstellingen en ambities zich op. Principes rond waterbuffering, rond energetische isolatie, energiebuffering en duurzame opwekking, rond een duurzame mobiliteitsshift, rond verdichting, compact wonen en efficiënt ruimtegebruik, enz. Aan die lijst kan je nog een hele lijst van wensen van bewoners en noden van specifieke doelgroepen toevoegen: betaalbaar wonen, sociale veiligheid, intergenerationeel wonen, integrale toegankelijkheid, kindvriendelijkheid,… Al die normatieve uitgangspunten landen op concrete plekken en laten zich niet zomaar optellen. Niet alleen vragen ze om vaak ingrijpende veranderingen in de inrichting, het beheer en gebruik van de ruimte, niet zelden zijn ze ook onderling met elkaar in tegenspraak en strijden ze in de stad om dezelfde beperkte ruimte. De duurzame stad kan niet zonder politieke keuzes en is er een strijd tussen verschillende modellen en perspectieven om met verschil en conflict om te gaan.
Niet enkel openbaar vervoer maar ook individuele mobiliteit vraagt om de nodige collectieve organisatie. Zonder wegeninfrastructuur geen mobiliteit, maar evenmin zonder onderhoud van die wegen, zonder regels en de handhaving ervan, zonder logistiek voor de aanvoer van brandstof, etc. Dit vertaalt zich ook letterlijk in de inrichting van het openbaar domein en de zichtbare keuzes en prioriteiten die bij de inrichting leidend waren. In de tweede helft van de twintigste eeuw was dat vaak automobiliteit en werd stelselmatig het leeuwendeel van de publieke ruimte daarvoor gereserveerd. In de context van klimaatverandering, energietransitie en een gewenste ‘modal shift’ wordt dit status quo in vraag gesteld. De veranderende mobiliteitsmodellen landen in het openbaar domein samen met andere doelstellingen (ontharding, veiligheid, integrale toegankelijkheid, nutssystemen, etc.) en leiden tot een heronderhandeling van de inrichting van het openbaar domein. Die heronderhandeling gaat soms letterlijk over het herschikken van de stedelijke vloer: een rijstrook minder, een vrije busbaan, een breder voetpad, een fietspad waar vroeger auto’s geparkeerd stonden, etc. Maar het gaat ook over nieuw gebruik van dezelfde rijweg: een ander snelheidsregime zodat verkeersmodi (fiets en auto) beter mengen, logistiek gebruik van de waterweg, de ontwikkeling van de oude spoorlijn als klimaatas, een stopplaats meer op het ringspoor, etc. De keuzes lijken op het eerste zicht duidelijk, maar de duurzaamheidsclaims, de systeemtransformatie die noodzakelijk en beloofd wordt, de sociaal rechtvaardigheidsimplicaties, de klimaatvoordelen, etc. zijn bij nader inzien niet altijd vanzelfsprekend en helder.

Dit academiejaar vertrekken we van de schijnbaar simpele vraag “wie mag door in de stad?” Of anders: wie krijgt voorrang? Het uitgangspunt is een strijd over de corridors in de stad, over de beperkte ‘doorgangsruimte’ die vandaag een nieuwe invulling krijgt, zowel in het hergebruik van specifieke corridors, alsook in de onderlinge relatie en de organisatie van het netwerk dat door al die lijnen samen wordt gevormd. De term corridor dient hier als globale aanduiding voor die delen van de verstedelijkte ruimte die niet zijn uitverkaveld, aaneengesloten paden bepalen, en onder een vorm van collectief beheer staan. In het beheer van die ruimte is er een historisch sterk samenspel tussen mobiliteit en de inrichting van het openbaar domein, typisch ‘sterke’ diensten binnen een stedelijke administratie. We willen zowel de dominante logica achter deze as in vraag stellen en dat door zowel te kijken naar thema’s die typisch binnen de scope van deze diensten vallen (lees: nieuwe mobiliteitsscenario’s en nieuwe inrichting die daarvoor nodig is) als thema’s die in het samenspel tussen openbare werken en mobiliteit niet altijd de nodige aandacht krijgen zoals de integrale wateropgave, de energietransitie, integrale toegankelijkheid, biodiversiteit, openbare veiligheid, etc. Al deze thema’s leiden vandaag tot (symbolische) actie in de publieke ruimte maar worden niet systematisch opgenomen in de duurzame transformatie van de stad. Samen met stedelijke actoren gaan we op zoek naar interessante koppelingen tussen de vele duurzaamheidsaspecten die in de corridors van de stad noodzakelijkerwijs met elkaar verknoopt moeten worden.
Aan de hand van aangereikte kaders nemen we in dit vak enkele Gentse niche-initiatieven onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s, om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën gegeven het jaarthema.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-wie-mag-door-gent/

Masterproefatelier Sint-Pietersabdij als Foodhub

De Sint-Pietersabdij is een zeer gekend en zichtbaar gebouw in Gent. De abdij kent een rijke geschiedenis waarin voedsel een belangrijke rol heeft gespeeld. Op het vlak van eten was de abdij als grondbezitter doorgaans heel goed voorzien. In principe was een abdij een zelfvoorzienend landbouwbedrijf, de wijngaard bestaat bijvoorbeeld al sinds de 9de eeuw, maar het gebruik van tot in het buitenland gelegen gronden werd vanzelfsprekend ook uitbesteed. Specerijen en wijn bijvoorbeeld, en zelfs vee of graan, werden vaak ingevoerd. De keten was dus ook in het verleden niet altijd even kort.
De abdij was ook een plek van culinair vakmanschap en innovatie. De monniken waren soms avontuurlijke foodies. Ze aten, zelfs op vastendagen, zeer rijkelijk en de abt-diplomaat verwende zijn gasten met nog uitgebreidere feestmalen. Het achttiende-eeuwse plankengewelf van de refter is niet voor niets beschilderd met bijbelscènes die met voedsel verband houden.

Hoewel er tegenwoordig nog steeds verschillende soorten fruit groeien in de tuin van de abdij, is de oorspronkelijke verbinding tussen de abdij en voedsel grotendeels verloren gegaan.
Met zijn intellectuele traditie en een deel van zijn prachtige binnen- en buitenruimten is de Gentse Sint-Pietersabdij een uitgelezen historische plek om ook vandaag te inspireren tot ontmoetingen en nieuwe perspectieven rond het thema voedsel, actueler dan ooit.
In dit masterproefatelier zullen we ons richten op de vraag hoe we van de abdij in de hedendaagse context van Stad Gent opnieuw een plek voor verbinding rond voedsel kunnen maken. Met als uitgangspunt het idee van een voedselhub, onderzoeken we of de abdij voor verbinding kan zorgen tussen wijkbewoners, tussen stad en platteland, tussen stadsdelen, tussen burgers en beleid, maar vooral tussen Gentenaren en hun voedsel.
We werken aan een specifieke case, maar tegelijkertijd raakt deze opgave ook aan bredere vraagstukken omtrent de transitie van het Gentse voedselsysteem. Met het concept van voedseldemocratie in gedachten, zullen we onderzoeken hoe we het voedselvraagstuk in Gent opnieuw kunnen politiseren en mensen terug meer controle kunnen geven over hoe en welk voedsel op hun bord komt.

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-abdij/

Masterproefatelier Voedselondersteuning

De keuze kunnen maken wat je eet en hoeveel je eet? Voor veel mensen is het een evidentie.
Een groeiende groep mensen en gezinnen hebben die keuze echter niet. De coronacrisis en de stijgende voedselprijzen zorgden ervoor dat mensen meer en langer beroep doen op voedselhulp. Het logistiek platform Foodsavers herverdeelde sinds zijn oprichting in 2017 meer dan 1.763.716 voedselpakketten. Ze ervaren, net als sociale kruideniers en sociale restaurants, een grote vraag en een dalend aanbod. Ook zien we overal nieuwe burgerinitiatieven opduiken vaak met ondersteuning door lokale overheden. De Gentse voedselraad ondersteunde in 2022 bijvoorbeeld Kookploeg Gent Solidair en solidair eethuis Karoot. Daarnaast groeit echter ook de vraag of voedselhulp wel een rechtvaardige manier van armoedebestrijding is?

In het masterproefatelier voedselondersteuning buigen we ons over deze en vele andere vragen:
• Doet het bestendigen en institutionaliseren van voedselhulp afbraak aan de sociale mensenrechten?
• Als voedselhulp geen structurele oplossing kan zijn, wat dan wel?
• Is voedselhulp wel de beste manier om voedseloverschotten te verminderen? En past dit binnen de transitie naar een duurzamer voedselsysteem?
• Hoe kunnen we de toegang tot (het recht op) voldoende, duurzame en gezonde voeding voor iedereen vergroten?
• Welke rol kunnen de verschillende stedelijke actoren hierin opnemen?

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-voedseldemocratie-2/

Vak Duurzame Steden: Veranderende publieke ruimte in de Bloemekenswijk

In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we elk jaar in op een complex duurzaamheidsvraagstuk en voortbouwend op de logica van de Stadsacademie betrekken we de kwestie op de Gentse context. Het jaarthema wisselt. Voorgaande academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021), wonen in een klimaatvriendelijke 20ste-eeuwse Gentse rand (2021-2022) en in het academiejaar 2022-2023 staat veranderende publieke ruimte in de Bloemekenswijk centraal.

Binnen de brede transitie naar een duurzame en klimaatrobuuste stad stapelen de doelstellingen en ambities zich op. Principes rond waterbuffering, rond energetische isolatie, energiebuffering en duurzame opwekking, rond een duurzame mobiliteitsshift, rond verdichting, compact wonen en efficiënt ruimtegebruik, enz. Aan die lijst kan je nog een hele lijst van wensen van bewoners en noden van specifieke doelgroepen toevoegen: betaalbaar wonen, sociale veiligheid, intergenerationeel wonen, integrale toegankelijkheid, kindvriendelijkheid,… Al die normatieve uitgangspunten landen op concrete plekken en laten zich niet zomaar optellen. Niet alleen vragen ze om vaak ingrijpende veranderingen in de inrichting, het beheer en gebruik van de ruimte, niet zelden zijn ze ook onderling met elkaar in tegenspraak en strijden ze in de stad om dezelfde beperkte ruimte. De duurzame stad kan niet zonder politieke keuzes en is er een strijd tussen verschillende modellen en perspectief om met verschil en conflict om te gaan.

Deze strijd om ruimte in de duurzame stad is misschien wel het meest tastbaar in de strijd om het openbaar domein. Hier zie je nadrukkelijk de ingrijpende verandering die op handen is. Pleinen die amper 5 jaar geleden werden heraangelegd met dure bestrating worden vandaag reeds opgebroken omwille van onthardingsdoelstellingen, of worden voorzien van bomen (soms in de vorm van tijdelijke inrichting) op zoek naar meer schaduw en een antwoord op het stedelijk hitte-eiland effect. Het profiel van de rijweg is in veel straten voorwerp van een heuse strijd. Waar de auto voorheen de verdeling van de ruimte bepaalde en de overschotruimte voor de voetganger en fietser was, wordt die logica vandaag vaak omgekeerd. Soms voorzichtig met concepten als de fietsstraat, soms verregaand met radicale ingrepen die de parkeerruimte weghalen en de auto naar de rand van de wijk brengen. Zorgen om biodiversiteit brengen nieuwe eisen met zich mee op vlak van groenbeheer. Nieuwe technologie strijdt om de ruimte onder het voetpad waar plaats moet worden gemaakt voor warmtenetten of glasvezelkabels, en exact waar ook gezocht wordt naar meer wortelruimte voor klimaatbomen die er 100 jaar moeten kunnen staan.

De strijd om de stedelijke openbare ruimte is niet alleen een strijd om vierkante meters en het beheer ervan, het is ook altijd een strijd om beperkte middelen en hoe daarmee om te gaan. Het openbaar domein behoort typisch tot de kerntaak van een lokale overheid waarvan de inrichting en het onderhoud gedragen worden door publieke middelen. Maar zijn die middelen eerlijk verdeeld? Waar moet de gebruiker mee betalen en wat blijft gratis voor iedereen? Hoe organiseren we de noodzakelijke solidariteit en is dit enkel een strijd om publieke middelen? Tussen het publiek domein en het particulier belang tekent zich een nieuw speelveld af van coöperatieve verbanden, zogenaamde ‘commons’ en allerlei vormen van gedeeld ruimtegebruik – de ene gericht op nieuwe vormen van inclusie, de andere op meer exclusieve verbanden die de solidariteit beperken tot de direct deelnemende groep.

Maar naast die letterlijke strijd om ruimte, gaat het ook om een strijd over het recht op het gebruik van die ruimte en vooral over wie dat dan bepaalt. De breuklijnen zijn daarbij soms dezelfde, fietser vs. auto, fietser vs. voetganger, etc. Maar de tegenstellingen zijn hier vooral meervoudig. Leeftijd, gender, inkomen, migratieachtergrond, opleidingsniveau, etc. kruisen elkaar, versterken elkaar binnen nieuwe constructieve en destructieve, rechtvaardige en onrechtvaardige verbanden. De verschuivingen in de publieke ruimte gaan op dat moment over het opnieuw toe-eigenen van de ruimte door een stedelijk publiek dat zich telkens opnieuw samenstelt vanuit andere ideeën over hoe die ruimte moet worden gedeeld en welke regels daarbij gelden en gehandhaafd worden.

Dit academiejaar richten we ons op de (potentieel) nieuwe publieke ruimte die zich in de klimaatrobuuste stad aftekent. Nieuwe publieke ruimte zowel in de betekenis van de vernieuwing van de bestaande fysieke ruimte, maar ook in de betekenis van nieuwe vormen van gedeelde ruimtes en nieuwe vormen van beheer. Om die oefening concreet te houden richten we ons op de Gentse Bloemekenswijk. Het huidig bestuur heeft zich geëngageerd om in deze legislatuur een agenda op te maken voor een nieuw stadsvernieuwingsproject dat door een volgende legislatuur moet worden uitgewerkt. De Stadsacademie werkt hieraan mee en binnen dit vak willen we bijdragen aan lopende discussies.

De Bloemekenswijk lag ooit aan de stadsrand, naast bedrijven en andere functies zoals het psychiatrisch ziekenhuis, de Westerbegraafplaats en andere functies die typisch in de rand van de stad werden ingepland. Ondertussen bevindt de wijk zich veel centraler binnen de agglomeratie en ontwikkelt zich ook een nieuw verband tussen de oude tuinwijk en de aanpalende enclavelandschappen. Wat is de betekenis van het historische Edmond Van Beverenplein in dergelijk nieuw verband? Hoe verhoudt de voormalige UCO-site zich tot de wijk? Wat met de resterende oude industriële sites zoals de Filature d’Orleans? En wat met het Guislainmuseum en ziekenhuis? Kan een kerkhof ook functioneren als park? Hoe eventueel ook andere functies koppelen aan de stedelijke en recreatieve fietsroute? Maar vooral, wat dragen bestaande, nieuwe en mogelijke veranderingen bij aan de duurzame herontwikkeling van de Gentse Bloemekenswijk? Welke ruimte zien we hier voor publieke experimenten? Welke bewegingen leiden hier de dans? Wie moet of kan welke rol hier opnemen?

We vertrekken niet bij de antwoorden, maar wel bij deze vragen en trachten te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders nemen we een tiental (potentiële) niche-initiatieven in de Bloemekenswijk onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s, om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën voor deze Gentse wijk gegeven het jaarthema.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-veranderende-publieke-ruimte-in-de-bloemekenswijk/

Masterproefatelier Circulair bouwen

Studenten van de volgende opleidingen: industriële wetenschappen-industrieel design, industriële wetenschappen-bouwkunde, ingenieurswetenschappen-architectuur, management en informatica, finance en risicomanagement, onderzoeken binnen het masterproefatelier Circulair Bouwen de volgende onderzoeksvraag:

Hoe kunnen we duurzaam en circulair materialengebruik in gebouwen ontwikkelen, stimuleren, implementeren?

De scope van het masterproefatelier zijn de gebouwen van UGent.

Hierbij kunnen ze ideeën uitwisselen met medewerkers van de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer, het Department Milieu en andere experts.

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-circulair-bouwen-2021-2022/

Vak Duurzame Steden: Wonen in een klimaatvriendelijke Gentse rand

In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we elk jaar in op een complex duurzaamheidsvraagstukken en voortbouwend op de logica van de Stadsacademie[1] betrekken we de kwestie op de Gentse context. Het jaarthema kan wisselen. Voorgaande academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021) en in het academiejaar 2021-2022 stond wonen in een klimaatvriendelijke 20ste-eeuwse Gentse rand centraal.

Gent groeit maar heeft het moeilijk om plaats te maken voor wie in de stad wil wonen. Dat leidt vooralsnog tot een oververdichting van de binnenstad en van de 19de-eeuwse gordel. In de 20ste-eeuwse Gentse rand is er potentieel ruimte om dicht bij de centrumfuncties te wonen. Ook al is de dichtheid er minder hoog dan in de binnenstad, toch is het niet zo makkelijk om hier plaats te ruimen voor nieuwe Gentenaars. Het terrein is bezet met morsige bedrijventerreinen en villawijken. Een boeiend spanningsveld dient zich echter aan: co-housers steken er hun neus aan het venster en bouwaanvragen liggen bij de gemeente om twee ruimte- en energieverslindende villa’s te vervangen door een appartement. Ook vinden we er zowel de erfenis van de koolstofstad als fragmenten van de post-koolstofstad naast elkaar. Op Michelin-kaarten, niet toevallig gesponsord door een bandenfabrikant, is dit de ruimte waarop de lijnen van de snelweg het dikst zijn aangezet. Koning auto staat nog steeds centraal, maar vandaag worden in diezelfde ruimte ook fietssnelwegen aangelegd en wordt op oude steenwegen een rijvak opgegeven voor een vrije busbaan of tram.

De 20ste-eeuwse rand is meer en meer een plek waar verschillende visies op de stad botsen. In academische en beleidskringen wordt stilaan duidelijk dat een sterke, brede en duurzame visie nodig is inzake de (her)ontwikkeling van de 20ste-eeuwe rand rond onze steden. Waar de focus tot voor kort lag op stadsvernieuwing in de 19de-eeuwse gordel (bv. Ledeberg, Brugse Poort, Rabot, Dampoort, etc.), ontstaan de voorbije jaren heel wat processen en instrumenten die ook focussen op de Gentse rand (bv. Gentbrugge, Zwijnaarde, Sint-Denijs-Westrem, Drongen, Mariakerke, etc.). De 20ste-eeuwse rand dwingt de stad en haar burgers om de stap naar de 21ste-eeuw te zetten, afscheid te nemen van de dromen van onze ouders en grootouders, en een post-suburbane toekomst te bedenken die breekt met de koolstofstad, met inname van open ruimte, met autoafhankelijkheid, met onnodige verharding etc.

Kortom, de 20ste-eeuwse wijken in de Gentse stadsrand zijn een potentieel laboratium om over verschillende duurzaamheidsuitdagingen en -transities tegelijk na te denken: kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, verdichting en open ruimte, sociale uitsluiting en diversiteit, migratie en integratie, bereikbaarheid en mobiliteit, milieu en gezondheid, groen en biodiversiteit, etc. Om vanuit een voldoende scherpe en reële invalshoek deze verweven uitdagingen te verkennen, enkele analyses uit te voeren en kritisch te reflecteren, focusten we in dit vak niet alleen op wonen in de 20ste-eeuwse rand, maar ook op de cruciale, maar brede klimaatuitdagingen.

Zowel op internationaal niveau (bv. het klimaatakkoord van Parijs) als op lokaal niveau (bv. het klimaatplan 2020-2025 van de Stad Gent) worden streefdoelen naar voor geschoven om de opwarming van het klimaat te beperken tot 2°C of liefst 1,5°C. Gegeven de huidige emissietrends is volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) reeds over 10 jaar ons zogenaamd koolstofbudget om beneden 1,5°C opwarming te blijven volledig opgesoupeerd. Streven naar klimaatneutraliteit in 2050 doet bijgevolg vragen oproepen. Het IPCC pleit alvast voor snelle en radicale ‘systeemtransities’ op vlak van o.a. elektriciteit, landgebruik, infrastructuur, mobiliteit en industrie om de opwarming onder controle te houden.

In het academiejaar 2021-2022 dachten we specifiek na over de dominante framing van het klimaatprobleem (dat zich ent op een globaal CO2-beheer), over de Gentse klimaatambities en strategieën op vlak van wonen en stadsontwikkeling, en over bestaande en noodzakelijke vertalingen in de praktijk binnen de 20ste-eeuwse Gentse stadsrand. Of nog concreter: welke stappen worden wel en niet gezet in de Gentse stadsrand op vlak van wonen en stadsontwikkeling? Wie moet of kan wat doen? Wat waar en wanneer wel of niet? En wat is bijvoorbeeld de zin en onzin van bepaalde lokale benaderingen om het klimaatvraagstuk aan te pakken? Etc.

We vertrokken niet bij de antwoorden, maar wel bij deze vragen en trachtten te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders namen we enkele stadsprojecten, woonexperimenten en andere niche-initiatieven in de 20ste-eeuwse Gentse rand onder de loep, ontwikkelden we mogelijke toekomstscenario’s 2), om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën voor deze Gentse rand gegeven de klimaatuitdagingen. Met dit geheel van opdrachten hopen we samen een beter zicht te krijgen op hoe klimaatvriendelijk wonen en duurzame stadsontwikkeling er wel en niet kan uitzien in de 20ste-eeuwse rand, welke transities zinvol kunnen zijn en hoe we op adequate wijze meerdere klimaatuitdagingen kunnen vertalen in robuust beleid.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-wonen-in-een-klimaatvriendelijke-gentse-rand/

Masterproefatelier Circulair bouwen

Circulariteit is hip, en dat is goed. Maar wat houdt het in? Hoe zal een circulaire toekomst eruitzien? Hoe zal een circulair gebouw eruitzien? Voor een deel hangt dit af van de materialen die we al dan niet zullen (her-)gebruiken. Maar het is veel meer dan enkel een bouwtechnische kwestie. Het gaat ook om de maatschappelijke toekomsten die we projecteren op zo een circulair gebouw. Wie zal het (niet) kunnen gebruiken? Welke functies zal het (niet) vervullen? En voor al deze vragen stelt zich op zijn beurt de vraag: wie beslist hierover, wie heeft recht van spreken?

Zo bekeken stelt de vraag naar circulair bouwen zich tot elke discipline. Meer nog, binnen de Stadsacademie zijn we ervan overtuigd dat het samenbrengen van disciplines leidt tot betere vragen, rijkere vragen vooral, vragen die de mogelijkheden én valkuilen van een meer circulaire economie verder uitdiepen.

Volgend academiejaar willen we ideeën, modellen, perspectieven en methodieken uit verschillende disciplines samenbrengen rond een concreet bouwproject van de UGent: Blok B op campus UZ Gent. Blok B wordt afgebroken, dat staat vast. Maar hoe breek je een gebouw circulair af? Wat gebeurt er met de gerecupereerde materialen, in welke waardeketen komen ze terecht en aan welke eisen moeten ze daartoe voldoen? Hoe en door wie moet die keten beheerd worden? Hoe staan nieuwe gebruikers tegenover hergebruikte materialen? Het zijn maar enkele van de vragen die zich opwerpen en die meteen laten zien dat ook hier het bouwtechnische niet lost valt te zien van economische, sociale en politieke aspecten?

Vanuit verschillende invalshoeken en onderzoeksgroepen willen we masterproefstudenten laten aan de slag gaan met deze vragen. Spreekt je dit aan en wil je graag samen met je studenten meedenken over dit thema,
contacteer dan kgrdvos.Devos@UGent.be

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-circulair-bouwen/

Masterproefatelier Ongelijkheid in mobiliteit en bereikbaarheid

We are a new Stadsacademie trajectory exploring the broad topics of mobility, accessibility and city making, albeit specifically focusing on aspects of equity and distributive justice. We are interested in, for example, new forms of city street design and their impacts on liveability and mobility (e.g., who benefits from tactical urbanism?), approaching mobility equity from an ethnographic point of view (e.g., what is the impact of gendered mobility patterns?), or coproducing knowledge with residents by means of surveys or through a participatory approach (e.g., how do we engage citizens in an inclusive way in sustainable mobility transitions?). In the coming year we plan to define our focus, and we are seeking masters students with interdisciplinary backgrounds to join our masterproefatelier.

We look forward to welcoming new ideas with a link to mobility accessibility and equity, and providing support to masters students through our transdisciplinary network. To learn more about our Stadsacademie trajectory and our work, check out our next Lunch Talk event: De Gentse mobiliteitstransitie, or connect with us via email!

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-ongelijkheid-in-mobiliteit-en-bereikbaarheid/

Masterproefatelier De-institutionalisering van woonzorgomgevingen

In het academiejaar 2022-2023 en 2023-2024 gaan studenten in dit masterproefatelier aan de slag met het thema ‘de-institutionalisering’, geïnspireerd door de overkoepelende vraag hoe zorg- en ondersteuninginitiatieven in die geest ontworpen, (her-)ontwikkeld, gestimuleerd en geïmplementeerd (kunnen) worden. Daarbij worden institutionalisering en de-institutionalisering begrepen als kwesties die bestaan uit zowel een sociaal-ruimtelijke dimensie als een culturele dimensie. Een sociaal-ruimtelijk perspectief focust op de vraag wat ruimte met mensen doet, en wat mensen met ruimte doen. De culturele dimensie van (de)institutionalisering omvat het vraagstuk hoe een institutionele cultuur vorm krijgt, bijvoorbeeld op basis van rigiditeit van routine (zoals vaste tijdschema's), sociale afstand en het niet-gepersonaliseerd werken. Deze dimensies zijn sterk met elkaar verweven.

Dit atelier houdt enerzijds een zoektocht naar de verscheidenheid aan interpretaties, ontwikkelingen en realisaties van de-institutionalisering in en overheen zorgwerkvelden (zorg voor personen met een handicap, geestelijke gezondheidszorg, en jeugdzorg). In het academiejaar 2023-2024 willen we via dit masterproefatelier verder kwesties uitdiepen die zich voordoen in de werking op campussen in Gent (Guislain) en Wondelgem (Kompas). Gezien ons engagement naar het Guislain toe reeds langere tijd loopt en bij Kompas op- en doorstart, maar de kwesties interessant zijn om wederzijds van te leren, bundelen we krachten in het komende academiejaar.

Case (her)ontwikkeling Guislainsite
Campus Guislain is gelegen in het hart van de Bloemekenswijk tussen arbeidershuizen. Het Guislain werd in de 19de eeuw gesticht door Petrus Jozef Triest uit religieuze overwegingen en geleid door de geneesheer Jozef Guislain. Vanaf dat tijdsgewricht fungeert het Guislain als een zelfvoorzienende residentiële zorgomgeving in de geestelijke gezondheidszorg, en wordt later een plek die de geschiedenis van de psychiatrie reflecteert.

De site wordt momenteel volledig omringd door stedelijk weefsel vanwege de oprukkende stadsontwikkeling in de 19de eeuwse gordel in Gent. De campus huisvest een diversiteit aan actoren: het Psychiatrisch Centrum, het Museum Dr. Guislain, een vormingscentrum, De Sleutel, de verpleegstersschool,.. In het voorjaar van 2023 verhuizen twee afdelingen voor kinderen en jongeren (Fioretti en De Steiger) samen met het mobiel team naar deze campus, wat ook aanleiding geeft tot de vormgeving aan een nieuwe ziekenhuisschool.

Naar aanleiding van het jaarproject Circonstances (begin november 2021-eind mei 2022) om het werk van Fernand Deligny te exploreren en door te vertalen als een hedendaagse bron van inspiratie Programma Circonstances — Museum Dr. Guislain (museumdrguislain.be), werd de Stadsacademie een partner in het zoekproces naar de verknoping van de verschillende actoren en functies op en rond de campus. Fernand Deligny’s werk kan ruimer gesitueerd worden in de Franse stroming van Institutionele Psychotherapei/Pedagogiek. Ook dit najaar werken we verder in op inzichten uit deze stroming, via een verkenning van het werk van onder meer Francois Tosquelles. Dit inspireert de ambitie om geïsoleerde zorgomgevingen te transformeren naar omgevingen waar het goed wonen, (samen) leven, en werken is. De poging om het ziekenhuis, het museum en de buurt met elkaar te verknopen, resulteert in de denktank Ruimte voor Zorg, Cultuur en Onderwijs, waar verschillende kwesties al komen boven drijven:

Kwesties die in de Denktank boven drijven en door masterproefstudenten opgenomen kunnen worden zijn onder meer:
- De vraag hoe doorwaadbaarheid van de site gerealiseerd kan worden,
- De vraag hoe van de site en architecturale omgeving levend erfgoed te maken
- De vraag hoe klinisch-therapeutische en pedagogische regimes ten aanzien van kinderen en jongeren in vraag gesteld kunnen worden op een manier dat de kinderen en jongeren een ervaring van zorgcontinuïteit kunnen ontwikkelen,
- De vraag hoe beheer van de site en processen van gemeenschapsvorming vorm gegeven kunnen worden, onder meer via de publiekswerking van het museum, de inbreng van ervaringskennis, de inzet van site-beheer, …
- De vraag hoe leven in de brouwerij te brengen en te houden voor en met de bewoners…
- …

Case (her)ontwikkeling woonzorgsite vzw Kompas
Woonzorgsite ’De Wal’ van vzw Kompas, gelegen in en rond het domein Vyncke-Bovyn in Wondelgem, is verknoopt met een verscheidenheid aan functies. In het park is sociaal restaurant ‘Villa Ooievaar’ gevestigd in het voormalige landhuis. Het koetshuis werd opgeknapt en herbergt een maakatelier en verscheidene zalen die verhuurd worden. Aansluitend op het park is ‘De Wal’ gelegen, een woonzorgsite met twee woonhuizen voor telkens 10 personen, woonhuis ‘de regenboog’ en woonhuis ‘de zon’. Aan de ene zijde worden deze huizen geflankeerd door een multifunctionele zaal. Aan de andere vinden we een gebouw dat onderdak biedt aan tal van dagondersteuningsactiviteiten en een professioneel bakkersatelier. Het domein is omgeven door verkavelingswijken, met wonen als primaire functie. De twee woonhuizen en multifunctionele zaal werden opgetrokken in 2000 en vertonen structurele mankementen. Zo sijpelt er bij regenval water naar binnen in de gang met slaapkamers; biedt de open plan vormgeving onvoldoende ruimte voor bewoners om zich terug te trekken; is interactie met de buurt, ondanks de diverse functies op de site, eerder beperkt;… Dat leidt tot de vraag hoe deze site (her)ontwikkeld kan worden.

Aan de slag gaan met de brede waaier aan kwesties die op deze plek spelen, gericht op de toekomstige (her)ontwikkeling, vraagt ook om een begrip van de betekenis van de huidige plek voor diegenen die er wonen, leven en werken. Daarom willen we een begrip krijgen van de ervaringen van al wie betrokken is, en wat zij willen meenemen naar de toekomst. De centrale doelstelling van dit masterproefatelier is het verkennen van toekomstscenario’s om een kwaliteitsvolle woonzorgomgeving te realiseren waar het goed wonen, leven en werken is. Die toekomstscenario’s geven we vorm vanuit een retrospectief denken: namelijk het verkennen wat een mogelijk andere en betere toekomst kan zijn, en wat reeds voorhanden is daarin kan spelen.

Kwesties die bij Kompas komen boven drijven zijn onder meer:
- het historisch en huidig gebruik en beheer van deze woonzorgomgeving,
- de lange termijngeschiedenis en toekomst van de plaats en functies in kaart brengen, onder meer via de perspectieven van bewoners en personeel,
- werk maken van een sociaal-ruimtelijke omgevingsanalyse van de site en de gebouwen,
- het bestuderen van de positionering van diverse actoren (onder meer buren) in het maatschappelijk debat over inclusieve woonzorgomgevingen,
- de noodzaak aan exploratief participatief actie-onderzoek om mogelijke andere manieren van wonen, leven en werken te verkennen en te beschrijven.

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-de-institutionalisering-van-woonzorgomgevingen/

Masterproefatelier Herontwikkeling van woonzorgomgevingen

De centrale vraag in dit masterproefatelier is: “Hoe kunnen we woonzorgomgevingen in de toekomst radicaal herdenken vanuit een sociaal-ruimtelijk perspectief?”. Veranderende maatschappelijke opvattingen rond hoe we vandaag zorg een plaats geven in onze samenleving, in combinatie met een verouder(en)d zorgpatrimonium stelt ons voor fundamentele en concrete uitdagingen. Wat als we woonzorgomgevingen in de toekomst niet langer zien als enclaves in de stad of stadsrand waar mensen afgezonderd worden van de samenleving? Wat als we niet langer zouden vertrekken vanuit afgebakende ‘doelgroepen’ maar vanuit een diversiteit van burgers (inclusief ouderen, studenten, zorgprofessionals, etc.) bij het inbedden van zorg en ondersteuning in inclusieve woonzorgomgevingen?

In dit masterproefatelier staat de concrete case Zorgsite Lemberge centraal. Op vraag van Zorgband Leie en Schelde start vanaf begin 2022 tot midden 2023 een sociaal-ruimtelijk onderzoek, gekoppeld aan het masterproefatelier. Naar aanleiding van sterk verouderde infrastructuur, wil Zorgband Leie en Schelde werk maken van de reconversie van de gehele site Lemberge, waar zich momenteel een woonzorgcentrum, revalidatieziekenhuis en een centrum voor personen met (jong)dementie bevindt. In de nabije buurt bevindt zich o.a. de campus Diergeneeskunde (UGent) en GGZ-voorziening Karus. De ambitie is om op een toekomstbestendige manier de sociaal-ruimtelijke kwaliteit van deze woonzorgomgeving te verhogen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan nieuwe, kleinschalige, en inclusieve woonvormen; intergenerationele uitwisseling tussen ouderen en studenten; participatieve en belevingsgerichte zorg; actieve samenwerking en ruimte voor ontmoeting met de buurt en de buren; mogelijke wisselwerking met stadslandbouw en lokale voedselstrategieën; enz.

Op zoek naar…
De onderzoeksvragen die in de schoot van dit masterproefatelier kunnen ontstaan raken aan een brede waaier van disciplines en omvatten zowel brede als meer specifieke vraagstukken. We denken specifiek aan expertise van studenten en promotoren vanuit: architectuur, stedenbouw en ruimtelijke planning, geografie, antropologie, conflict & development, landschapsarchitectuur, sociaal werk en sociale pedagogiek, pedagogische wetenschappen, sociologie, criminologie, bestuurskunde, eerstelijnsgezondheidszorg en ruimere gezondheidswetenschappen, (klinische) psychologie, bio-ingenieurswetenschappen, kunstwetenschappen, geschiedenis, wijsbegeerte en moraalwetenschap, …

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-herontwikkeling-van-woonzorgomgevingen/

Lezing Looking INTO the city: tracing public spaces through videomaking

During the coming months, Claudia Faraone will be working with students from the department of architecture and urban planning, documenting through short videos the changing use of the ‘public domain’ on and around Campus Sterre. The results will be presented in het STAM in February 2018. In this lecture, she will reflect on the use of the moving image in urban design practices.

Claudia Faraone is an architect (2004, Iuav Venice ), post-graduate at EMU – European Postgraduate masters’ degree in Urbanism (2007, UPC Barcellona, TU Delft e KU Leuven), European PhD in Territorial Policies and Local Project (2011, Urban Studies Department of Roma Tre University, LAA | Laboratoire Architecture Anthropologie of Paris Villette ENSA). Since 2005 she has been acting as a teaching assistant in urban planning & design courses, urban analysis and geography courses at Venice School of Architecture IUAV, Architecture University of Roma Tre, Ghent University, Fondazione Ratti in Como, and as a visiting professor in different workshops and summer schools, among others at Trento University and Venice Biennale. As an architect researching about the city and urban space, she observes how cities transform through, both planned and unplanned processes, recognizing and studying their different “temporalities” in their uses, modes, and cultures of production. She has been studying and describing processes of great urban transformations, such as changing urban territories after natural disasters (Skopje and L’Aquila) or after socio-economic transformations (Veneto region and Rome). Those urban research and design proposals have been shown in exhibitions and published in magazines, catalogues and conference proceedings. Among them L’Aquila’s Post-Quake Landscapes [2009-14] from Monditalia Section of Venice Architecture Biennale 2014. A follow up from this exhibition will be shown in 2018 at La Spezia city museum.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-looking-into-the-city-tracing-public-spaces-through-videomaking/

Lezing Stad en universiteit: over 200 jaar accumulatie

De abdijkerk van het STAM is het proeflabo voor de stadsacademie in oprichting. Naast ruimte voor lezingen, workshops en debat staat hier werk van drie architectenbureaus op zoek naar kansen voor de toekomst. De drie installaties reflecteren over stad en universiteit als een geschiedenis van accumulatie, waarbij het geheel meer is dan de som van de delen. 200 jaar universiteit is veel: Veel studenten, veel gebouwen, veel colleges, veel publicaties, veel locaties, veel fietsen, veel geserveerde maaltijden, veel verstookte energie, veel afgedrukte bladzijden, veel koffie. Daardoor kan er ook veel. 200 jaar universiteit is een toekomst vol mogelijkheden die zich gestaag hebben opgebouwd.

Maat-ontwerpers brengen op een grote salontafel een nieuwe kaart van Gent, die vanuit 4 principes 200 jaar naast elkaar leven laat kantelen tot een stedelijk project.

The Cloud Collective</b< brengt die 200 jaar als een papieren spoor van intellectuele zin en onzin die op de stad afstraalt. De installatie combineert sporen van afgerond werk van studenten met nieuw werk van de stadsacademie.

Bovenbouw architecten presenteert 200 jaar stad en universiteit als een monumentale feesttaart, een vrolijke opeenstapeling van 200 jaar bouwen.

Op donderdag 9 november brengen de bureaus het verhaal achter deze installaties en reflecteren over de eigen benadering van ontwerp die eraan ten grondslag ligt.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-stad-en-universiteit-over-200-jaar-accumulatie/

Lezing Stad van kennis en cultuur II

Deze avondsessie is de tweede lezing binnen de tweedelige reeks ‘Stad van kennis en cultuur’ en staat in het teken van de talrijke culturele instellingen in het Gentse Kunstenkwartier, een stadsdeel gelegen tussen de Bijlokesite, het Citadelpark en de Waalse Krook.

Het Gentse kunstenkwartier

Deze avondlezing staat in het teken van de talrijke instellingen die als voornaamste opdracht hebben om collecties te bewaren en publiek toegankelijk te maken. Naast de vaste waarden hebben een aantal nieuwe archieven, bibliotheken en musea zich de voorbije tien tot twintig jaar gevestigd in het Gentse stadsdeel gelegen tussen Bijloke, Citadelpark en Waalse Krook, ook wel het Kunstenkwartier genoemd.

Over de verdere ontwikkeling van dit netwerk van culturele instellingen is tot nog toe weinig of geen reflectie opgestart. Het is echter een kans om de krachten die momenteel voornamelijk apart werkzaam zijn, in de toekomst meer te laten interageren.

Om inzicht te bieden in het thema ‘Stad van kennis en cultuur’ organiseren we een lezing door Marika Hedin gevolgd door een publiek debat. Marika Hedin is directeur van het Gustavianum, het museum van de universiteit van Uppsala. Voordien was ze directeur van het Vasa Museum in Stockholm en eveneens programmaverantwoordelijke van het Nobel Museum.

De lezing wordt gevolgd door een publiek debat.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-stad-van-kennis-en-cultuur-ii/

Lezing Stad van kennis en cultuur I

Deze avondsessie is een eerste lezing binnen de tweedelige reeks ‘Stad van kennis en cultuur’ en staat in het teken van de talrijke culturele instellingen in het Gentse Kunstenkwartier, een stadsdeel gelegen tussen de Bijlokesite, het Citadelpark en de Waalse Krook.

Het Gentse kunstenkwartier

Deze avondlezing staat in het teken van de talrijke instellingen die als voornaamste opdracht hebben om collecties te bewaren en publiek toegankelijk te maken. Naast de vaste waarden hebben een aantal nieuwe archieven, bibliotheken en musea zich de voorbije tien tot twintig jaar gevestigd in het Gentse stadsdeel gelegen tussen Bijloke, Citadelpark en Waalse Krook, ook wel het Kunstenkwartier genoemd.

Over de verdere ontwikkeling van dit netwerk van culturele instellingen is tot nog toe weinig of geen reflectie opgestart. Het is echter een kans om de krachten die momenteel voornamelijk apart werkzaam zijn, in de toekomst meer te laten interageren.

Om inzicht te bieden in het thema ‘Stad van kennis en cultuur’ is architect Paul Robbrecht (bureau Robbrecht en Daem architecten) wellicht een van de meest aangewezen personen. Zijn ervaring met het thema is gestoeld op verscheidene belangrijke bouwopdrachten voor bibliotheken, archieven en museale collecties, en meer in het algemeen voor culturele instellingen in België en de ons omringende landen. Voorbeelden daarvan zijn de stadsarchieven van Antwerpen in het Felixpakhuis, les Archives Municipales de Bordeaux, het museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, het Concertgebouw van Brugge.

Ook in het Gentse Kunstenkwartier, onderwerp van deze lezing, heeft Robbrecht enkele bijzondere projecten gerealiseerd: de restauratie van de Boekentoren en het nieuwe gebouw van het Rijksarchief in de Bagattenstraat.

Niet alleen de ruimtelijke en functionele vernieuwing van gebouwen voor collecties en cultuur, maar ook hun inpassing in een stedelijke omgeving en een publiek domein, hun verknoping met het omringende stadsweefsel en erfgoed, de vermenging met het stadsleven en de ontwikkeling van een culturele dynamiek in de stad, komen in de uiteenzetting van Robbrecht aan bod.

De lezing wordt gevolgd door een publiek debat.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-stad-van-kennis-en-cultuur/

Lezing Aankomen, blijven & wijken. Over de universiteit als pionier in kantelende wijken

De asielcrisis heeft de acute woningnood in de stad opnieuw in beeld gebracht. Nieuwkomers stoten niet alleen op een chronisch tekort aan sociale woningbouw en een moeilijke toegang tot de reguliere woningmarkt, ook blijkt een groot gebrek aan duurzame oplossingen voor tijdelijk opvang. Nieuwkomers zijn echter niet de enigen die op zoek zijn naar een tijdelijk verblijf in de stad. Het ontwikkelen van een infrastructuur voor tijdelijk wonen is immers een vraagstuk waar ook de universiteit mee te maken heeft. In deze sessie willen we reflecteren over de vraag of de stad en de universiteit samen kunnen werken aan een flexibele én permanente structuur voor tijdelijk verblijf die voor zowel studenten als nieuwkomers (en andere mensen in transit, zoals daklozen, expats en toeristen), en de stad als geheel een meerwaarde te bieden heeft? Kunnen we zo vermijden dat tijdelijk wonen resulteert in een ‘voorlopige’ architectuur? Kunnen we zo bouwen aan de toekomst in plaats van voor de nood en er voor zorgen dat investeringen niet steeds verloren gaan? Met welke partijen kunnen we werken aan nieuwe inversteringstrajacten en ontwikkelingsmodellen die een inclusiever wonen toe laten?

Ook de universiteit draagt bij aan de huidige woningnood in de stad. De aanwezigheid van studenten, gesubsidieerd door hun ouders of de staat, hebben de huurprijzen flink opgedreven. Deze bijzondere vorm van ‘studenten-gentrificatie’ vindt vandaag ook in stijgende mate plaats in de zogenaamde ‘aankomstwijken’ (waar nieuwkomers samenleven met meer gevestigde immigranten). In deze wijken worden studenten aangetrokken door de brede waaier van ‘infrastructuur van aankomst’: goedkope winkels, lage huurprijzen, dynamische en multiculturele cafés, restaurants en verenigingen. Wat heeft de universiteit deze wijken te bieden? In deze sessie vragen we ons af of de universiteit een potentiële actor kan worden in de ontwikkeling van deze ‘kantelende wijken’, in plaats van zich zoals nu bijna uitsluitend op de centrum-stad te concentreren. Kan de universiteit deze wijken injecteren met kwalitatieve vormen van (tijdelijke) huisvesting en (vaak ontbrekende) secundaire voorzieningen, zoals sportterreinen of bibliotheken, en daar tevens ook wel bij varen? En breder, kan een reflectie over de dynamiek in deze ‘kantelende wijken’ ons helpen om nieuwe, participatievere vormen van stadsvernieuwing te verkennen?

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-aankomen-blijven-wijken-over-de-universiteit-als-pionier-in-kantelende-wijken/

Lezing en debat Diversiteit in sociale huisvesting

Tijdens deze workshop gingen de studenten van het masteproefatelier diversiteit in sociaal wonen (2019-2020) voor hun thesisonderzoek in gesprek met Pascal De Decker (KUL) en Sien Winters (KUL)

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-en-debat-diversiteit-in-sociale-huisvesting/

Innovation camps in Gent en Nijmegen (NL)

De Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit, Stad Gent en de Stadsacademie verbonden aan Universiteit Gent hebben samen twee innovation camps georganiseerd, één in Nijmegen en in Gent. Met Europese middelen uit het fonds ‘Science meets Regions/Science meets Parliaments’ konden een 15-tal studenten uit Nederland (Radboud Universiteit Nijmegen) en een 10-tal studenten uit België (Universiteit Gent) samen met bewoners en allerlei stedelijke actoren (i.c. beleidsmakers, middenveldorganisaties en economische actoren) op transdisciplinaire wijze nadenken over de leefbaarheid en duurzaamheid van twee aandachtswijken.

Op 17, 18 en 19 maart 2019 kwam iedereen samen in Nijmegen en werd gefocust op de vraag: hoe kan de achtergestelde wijk ‘Nijmegen Nieuw-West’ eruit zien in 2050? Geïnspireerd door het zogenaamde ‘exploratieve scenariodenken’ hielden de studenten rekening met zekere én onzekere technologische, economische, ecologische, demografische, culturele en maatschappelijke trends. In drie subgroepen kwamen zij tot creatieve inzichten voor bewoners, wijkprofessionals, ambtenaren en onderzoekers binnen drie thema’s: wijkeconomie, duurzame stedelijke ontwikkeling en sociale verschillen.

Op 9, 10 en 11 mei 2019 bezoeken de studenten uit Nijmegen hun collega’s uit Gent en wordt de wijk ‘Nieuw Gent’ het studiegebied. Daar gaan ze wederom gezamenlijk een toekomstverkenning uitvoeren en zullen ze oplossingsstrategieën ontwikkelen om een meer leefbare en duurzame wijk te verkrijgen.

https://stadsacademie.be/onderwijs/innovation-camps/

Lezing Van hebben naar houden: over de energetische erfenis van de bouwwoede

Onder de titel ‘Van Hebben Naar Houden. Over de energetische erfenis van de bouwwoede’ nodigt De Stadsacademie je uit in het STAM voor een lezing door Dieter Delbaere, gevolgd door een publiek debat. Dieter Delbaere is medezaakvoerder van het Gentse architecten collectief URBAIN en zal het hebben over hoe zij in hun praktijk omgaan met de transformatieopgave op patrimoniumniveau.

Na WOII werden ons land en de economie letterlijk heropgebouwd. In de jaren 60-80 werden enorme bouwprogramma’s gerealiseerd voor allerhande institutionele bouwheren en parastatalen. Na de eerste energiecrises eind de jaren 70 en zeker nu de klimaatverandering sedert 2000 hoog op de politieke agenda staat, komen we tot de vaststelling dat de bouwlogica in de naoorlogse bouwwoede geen rekening heeft gehouden met een scenario waarin energie eindige grondstof is. En dit na 30 jaar neoliberaal beleid dat overheidsinvesteringen systematisch afbouwt. Vele institutionele bouwheren worden dan ook geconfronteerd met een onmogelijke keuze: het karige budget jaar na jaar de deur zien uitgaan om het huidige gebouwpark in stand te houden of investeren in energiebesparingen maar daardoor een deel van het patrimonium moeten afstaan.

Tegelijk zijn we niet in het reine met dit naoorlogs patrimonium. Heeft het erfgoedwaarde? Tekent deze architectuur ook de toekomst van de universiteit? Leent ze zich uberhaupt tot hergebruik? Wat is technisch mogelijk? Wat is zinvol op korte en op lange termijn? De praktische en strategische vraagstukken, normatieve en technische keuzes, lopen elkaar voor de voeten en vragen om ontrafeling. In deze sessie verkennen we bovenstaande vragen.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-van-hebben-naar-houden-over-de-energetische-erfenis-van-de-bouwwoede/

Onderzoeksatelier Meer stad buiten de stad

De centrale vraag van dit onderzoeksatelier is welke rol de 20ste eeuwse gordel kan innemen binnen de stadsregio en hoe het zich op succesvolle manier kan mengen in de klassieke strijd tussen stad en groene rand? Dit atelier focust zich op de stadsrand. Om de diversiteit en de verandering ervan in beeld te brengen onderzoeken we één deelgebied in de Gentse stadsrand langsheen de passage van de E17. De opgave voor het atelier stadsrand richt zich op het in beeld brengen en verkennen van concrete ontwikkelingskansen, en dit aan de hand van van vier gerichte deelonderzoeken. Deze vier deelonderzoeken schetsen op welke manier de stadsrand door gerichte ingrepen op een meer stedelijke leest kan geschoeid worden. Daarbij staat niet het beeld van de compacte binnenstad voorop maar wel de zoektocht naar een steviger collectieve basis. Daarmee doelen we op meer collectieve vormen van wonen, een publiek domein waarin de verschillende stedelijke schalen elkaar beginnen overlappen, een stedelijk bedieningsniveau voor openbaar vervoer, een beter uitgebouwd voorzieningenapparaat dat de bevolkingsgroei volgt, de nodige groen en recreatieruimte, de nodige vernieuwing die de stad voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering etc. Waar de stadsvernieuwing van de afgelopen twintig jaar via verdichtingsoperaties een intensievere bewoning van de bestaande stad organiseerde om zo de voordelen van stedelijk wonen met meer mensen te delen, komt het er vandaag op aan om meer stad te maken, meer ruimte waarin die stedelijke voordelen voorhanden zijn.

https://stadsacademie.be/onderwijs/onderzoeksatelier-meer-stad-buiten-de-stad/

Master studio’s Living the water landscape: Gentbrugse Meersen

From 2017 until 2020, the Master Studio B will explore how we can (and how we must) transform our habitat, from the scale of the house, to the street, the neighborhood and the urban landscape, in order to meet the ambitious goals we have set in terms of climate change reduction. It thereby aims to move beyond the current paradox of climate adaptation and mitigation in most parts of the developed world. While the urgency of climate change is understood, we are still hoping that we do not need to change our ways of living, working and moving. We are collectively in favor of climate mitigation and adaptation, as long as it doesn’t come too close to our own lives and environment. We are postponing and even revolting against the adaptation of our habits, of our direct living environment. But at the same time we know with absolute certainty that we cannot change the climate (meaning: slow-down or reverse our current path of climate change), if we do not change the way we live, work and move – the way we use space.

The Master Studio Series Redrawing our Habitat to Change the Climate is organized as a laboratory for the reversal of that logic. More than drawing and visualizing the effects of technocratic fixing or cladding of our built environment (so that it consumes less energy, emits less CO2, etcetera), the studio will focus on a more systematic and fundamental transformation or ‘re-urbanization’ of houses, neighborhoods, allotment areas and parts of the urban landscape. The participants are challenged to formulate and visualize a transformation of the existing urbanization, both as a ‘local solution’ for the climate problem, and as a strong (and possibly desirable) proposition for the qualities our living environment can gain when adapting ourselves to change the climate.

Under this umbrella and collective ambition, the participants in the studio will approach the challenge and proposed site from different and specific vantage points, and from different scales at the same time: from the scale of the concrete intervention (architecture, public space, landscape) to the larger scale of the urban landscape. As all participants (alone or in groups) choose a specific perspective (such as current and future inhabitants, rationalizing mobility, retrofitting the existing building stock, water and sewage infrastructures, public space, etcetera) the studio becomes a conversation between different dimensions of, and propositions for, the redrawing of our habitat. The Master Studio sets a context for its participants to develop knowledge and visions, and become experts on the biggest challenge of the coming decades: we must invent a practice for the re-urbanization of our dispersed urban field.

https://stadsacademie.be/onderwijs/master-studios-living-the-water-landscape-gentbrugse-meersen/

Legal Clinic ondernemingsrecht: open campus Sterre

Het openstellen van universiteitscampussen brengt heel wat vraagstukken met zich mee. Studenten van het vak 'Legal Clinic Ondernemingsrecht' onderzochten wat dit juridisch betekent en presenteerden hun resultaten aan de Directie Gebouwen en Facilitair Beheer.

https://stadsacademie.be/onderwijs/legal-clinic-ondernemingsrecht-open-campus-sterre/

Workshop Groen versus ontharding

Studenten van de summer school klimaat deden onderzoek naar “ontharding” en vergroening van de campus naar aanleiding van nieuwe bouwprojecten, onder begeleiding van Riet Van de Velde (Afdeling Milieu) en Femke Lootens (coördinator Living Lab campus Sterre).

De studenten kwamen op met drie mogelijke scenario's: Decreatie, Compensatie en Recreatie.

https://stadsacademie.be/onderwijs/workshop-groen-versus-ontharding/

Vak Duurzame Steden: Duurzame stadsontwikkeling in Gentbrugge

In het vak ‘Duurzame steden’ staan complexe Gentse duurzaamheidsvraagstukken centraal. Het jaarthema wisselt en in het academiejaar 2020-2021 wordt gefocust op duurzame stadsontwikkeling in de 20ste-eeuwse Gentse rand centraal.

Gent groeit maar heeft het moeilijk om plaats te maken voor wie in de stad wil wonen. Dat leidt vooralsnog tot een oververdichting van de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel. In de 20ste-eeuwse Gentse rand is er potentieel ruimte om dicht bij de centrumfuncties te wonen. Ook al is de dichtheid er minder hoog dan in de binnenstad, toch is het niet zo makkelijk om hier plaats te ruimen voor nieuwe Gentenaars. Het terrein is bezet met morsige bedrijventerreinen en villawijken. Een boeiend spanningsveld dient zich echter aan: co-housers steken er hun neus aan het venster en bouwaanvragen liggen bij de gemeente om twee ruimte- en energieverslindende villa’s te vervangen door een appartement. Ook vinden we er zowel de erfenis van de koolstofstad als fragmenten van de post-koolstofstad naast elkaar. Op Michelin-kaarten, niet toevallig gesponsord door een bandenfabrikant, is dit de ruimte waarop de lijnen van de snelweg het dikst zijn aangezet. Koning auto staat nog steeds centraal, maar vandaag worden in diezelfde ruimte ook fietssnelwegen aangelegd en wordt op oude steenwegen een rijvak opgegeven voor een vrije busbaan of tram.

Deze rand is meer en meer een plek waar verschillende visies op de stad botsen. In academische en beleidskringen wordt duidelijk dat een sterke, brede en duurzame visie nodig is inzake de (her)ontwikkeling van de 20ste-eeuwe rand rond onze steden. De Gentse stadsrand is dan ook een potentieel laboratorium om over verschillende duurzaamheidsuitdagingen en -transities tegelijk na te denken: kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, verdichting en open ruimte, sociale uitsluiting en diversiteit, migratie en integratie, bereikbaarheid en mobiliteit, milieu en gezondheid, groen en biodiversiteit, etc. Om vanuit een voldoende scherpe en reële invalshoek deze verweven uitdagingen te verkennen, enkele analyses uit te voeren en kritisch te reflecteren, focussen we in dit vak op één specifiek gebied, met name de Gentse deelgemeente Gentbrugge. Specifiek willen we nadenken over de zin en onzin van een lokale aanpak. In hoeverre kunnen duurzaamheidstransities vanuit lokale processen en initiatieven beïnvloed worden? Waar en wanneer wel of niet? Welke ontsnappen aan een wijk- of gebiedsgerichte aanpak? En welke strategieën tekenen zich daarbij af en wat mogen we ervan verwachten? Stellen we onze hoop op de ‘commons’, een wijkmunt, wijkbudgetten, eco-wijken, nieuwe vormen van commerciële dienstverlening, deeleconomie, etc.

We vertrekken niet bij de antwoorden, maar wel bij de vraag en proberen te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders nemen we enkele stadsprojecten en niche-initiatieven in Gentbrugge onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s (bv. wat als we de E17 hier wegdenken?) en denken we na over normatieve toekomstbeelden en enkele specifieke oplossingsstrategieën voor deze Gentse deelgemeente. Met dit geheel van opdrachten hopen we samen met de studenten en Gentse beleidsmakers een beter zicht te krijgen op hoe duurzame stadsontwikkeling er wel en niet kan uitzien in de 20ste-eeuwse gordel, welke transities zinvol kunnen zijn en hoe we op adequate wijze meerdere duurzaamheidsuitdagingen kunnen vertalen in robuust beleid.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-duurzame-stadsontwikkeling-in-gentbrugge/

Masterproefatelier Circulair bouwen

Wat voorafging

Het onderwerp en de community van dit masterproefatelier kwamen voort uit de verkennende Stadsacademiesessie 'Living Lab campus Sterre', waar docenten, studenten, UGent medewerkers, stad Gent medewerkers, en andere betrokken actoren brainstormden rond de opgaves gerelateerd aan de transitie naar een duurzame en klimaatneutrale campus.

Er werd ook verder gewerkt met de resultaten van het masterproefatelier 'De erfenis van de bouwwoede en de renovatie-opgave', dat liep van 2018 tot 2019.

Inhoud

Studenten van de volgende opleidingen: industriële wetenschappen-industrieel design, industriële wetenschappen -bouwkunde, en bio-ingenieurswetenschappen onderzoeken binnen het masterproefatelier Circulair Bouwen de volgende onderzoeksvraag:

“Hoe kunnen we duurzaam en circulair materialengebruik in gebouwen ontwikkelen, stimuleren, implementeren?”

De scope van het masterproefatelier zijn de gebouwen van UGent.

Hierbij kunnen ze ideeën uitwisselen met medewerkers van de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer, het Department Milieu en andere experts.

Collectieve opdracht

De studenten droegen bij aan een interne nota rond circulair materalengebruik binnen de UGent (zie output).

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-circulair-bouwen-2020-2021/

Masterproefatelier De erfenis van de bouwwoede en de renovatie-opgave

De Universiteit Gent kende een sterke groei in de eerste decennia na de tweede wereldoorlog. Dit leidde rechtstreeks tot een sterke aangroei van het gebouwd patrimonium. Een aanzienlijk deel van dit patrimonium werd gebouwd voor de energiecrisis. De gebouwen zijn vaak slecht geïsoleerd en bevatten verouderde energietechnologie. Dit patrimonium is een halve eeuw oud en is vandaag ook los van het energievraagstuk aan renovatie toe.

De universiteit werkt op dit moment aan een ambitieus investeringsplan om dit patrimonium duurzaam te renoveren. Hoewel dit een eenvoudige operationele vraag lijkt, is de complexiteit bij nader inzien groot. Het gaat om patrimonium van allerlei aard dat zich niet leent voor een passe-partout aanpak. Bovendien zijn allerlei denkrichtingen mogelijk. Men kan ervoor kiezen om een gebouw te renoveren in de huidige vorm in functie van het huidig gebruik. Maar men kan ook abstractie maken van dit huidig gebruik. Men kan er ook voor kiezen om een gebouw af te breken en anders te herbouwen, mogelijks compacter en aan hogere dichtheden. Tegelijk kan het wenselijk zijn om gebouwen van de hand te doen, of te ruilen met andere partners.

Het patrimonium uit de jaren 60 en 70 stelt ook specifieke bouwtechnische uitdagingen. Vele gebouwen kennen gebruik van zichtbeton, inclusief vele thermische bruggen. Tegelijk bepaalt de wijze van constructie de architecturale eigenheid en is het vanuit esthetisch oogpunt niet voor de hand liggend om de gebouwen zomaar in te pakken en de bestaande structuur te verbergen achter een isolatiepakket. Ook hier geldt dat maatwerk noodzakelijk zal zijn om tot de juiste afstemming tussen technische randvoorwaarden en ontwerpkeuzes te komen.

De renovatieopgave is niet alleen een kwestie van infrastructuur en techniek, maar is ook een uitdagend beheersvraagstuk. Operationeel, in die zin dat de verandering in overleg zal moeten plaats vinden met de huidige en toekomstige gebruikers van dit patrimonium. Meer zelfs, die gebruikers vormen een belangrijke sleutel voor het verbeteren van de duurzaamheid. Maar daarnaast speelt beheer een belangrijke rol om anders met infrastructuur om te gaan. Wil een universiteit nog lampen kopen of wil het licht (‘pay per lux’)? Wil het verwarmingstoestellen of wil het comfort in de gebouwen? Deze nieuwe paradigma’s stellen grote vragen over de rol van de huidige partijen die het beheer van de gebouwen waarneemt. Maar op een meer fundamenteel niveau is ook nog niet beantwoord hoe wenselijk de introductie van dergelijke concepten is. Veel zal afhangen van de wijze waarop dit gebeurt, en vooral met welke partners.

In de meest ingrijpende scenario’s waarin gebouwen of grondposities worden geruild, infrastructuur met andere partners wordt gedeeld, etc. stelt het renovatievraagstuk de universiteit voor heuse bestuurlijke uitdagingen. Welke nieuwe bestuurlijke arrangementen zijn nodig om de samenwerking rond warmtenetten, rond wijkparkeren, rond integrale mobiliteit, etc. mogelijk te maken en zo de campussen van de universiteit op te laten gaan in de stedelijke deeleconomie van morgen. Hoe kan de universiteit daar voordeel aan ontlenen, mogelijks oplossingen vinden voor de budgettaire krapte, en participeren in de brede stedelijke duurzaamheidstransitie?

Dit onderwerp wordt begeleid door medewerkers van de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer en de Milieudienst van de universiteit alsook het Team van de Gentse stadsbouwmeester.

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-de-erfenis-van-de-bouwwoede-en-de-renovatie-opgave/

Onderzoeksproject Baudelo: sociaal-ruimtelijk onderzoek

Organisatoren
Medewerkers/onderzoekers verbonden aan Architecture Workroom Brussels (AWB, Els Vervloesem en Heleen Verheyden) en onderzoekers verbonden aan de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Agogiek (UGent, Griet Roets, Evelyne Deceur en Emmely Swinnen) in opdracht van Team Gents Stadsbouwmeester (Mattias Blondia), Dienst Stedelijke Vernieuwing (Maurits Vandegehuchte), en Dienst Facility Management (Michaël Stas)

Inhoud
Met het Baudelo project wil de Stad Gent een nieuwbouw realiseren, waarin een mix van zorg- en welzijnsvoorzieningen in combinatie met functies gericht op kinderen en jongeren wordt voorzien. Voor het Baudelo project werd gekozen om voorafgaand aan de opmaak van de projectdefinitie voor een architectuuropdracht, een sociaal-ruimtelijk onderzoek te voeren. Dit sociaal-ruimtelijk onderzoek had de doelstelling om, rekening houdend met de ruimtelijke randvoorwaarden, na te gaan:
• welke gebruikers al dan niet, en op welke manier verenigbaar zijn binnen eenzelfde gebouwenvolume en hoe het ontwerp hierop dient te worden afgestemd;
• welke mogelijkheden er zijn voor gedeeld gebruik tussen gebruikers;
• hoe het project zich dient te verhouden tot de buurt;
• op welke manier een gericht beheer kan voorzien worden

De meerwaarde van sociaal-ruimtelijk onderzoek houdt in dat in een vroeg stadium in het stadsproject de sociaal-ruimtelijke dimensie proactief in rekening gebracht kan worden. Eens een stadsgebouw er staat, wordt het immers in gebruik genomen door een diversiteit van gebruikers en bezoekers in een wisselwerking met de ruimere omgeving. De bedoeling van het sociaal-ruimtelijk onderzoek was dan ook om na te gaan hoe het Baudelo project kan bijdragen aan goede onderlinge verstandhoudingen tussen gebruikers, bezoekers en de buurt in plaats van verzuring en overlast te veroorzaken.

In die geest werd in het onderzoek een reconstructie van de historiek en eigenheid van de buurt, het gebruikersperspectief, en de synergie met de ruimere omgeving centraal gesteld. Zowel de individuele als collectieve capaciteit, noden, behoeften, aspiraties en ambities van de diverse actuele en toekomstige stakeholders – gebruikers, bezoekers en de buurt – werden bevraagd. Via ontwerpend onderzoek werden gevoelige discussies rond ‘het gezicht’ van het gebouw, de toegang, gedeeld ruimtegebruik, afzonderbare ruimte, privacy, het beheer van het gebouw, het toekomstige organisatiemodel enz. bespreekbaar gemaakt met een grote diversiteit aan toekomstige gebruikers.

https://stadsacademie.be/onderzoek/baudelo-sociaal-ruimtelijk-onderzoek/

Onderzoeksproject Duurzame stadsontwikkeling in Gent Sint-Pieters: sociaal-ruimtelijke metamorfose van een stationsbuurt

Organisatoren
Onderzoekers en studenten van de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek (UGent), medewerkers van Architecture Workroom Brussels en collega’s van de diensten Beleidsparticipatie en Stedelijke Vernieuwing (Stad Gent) sloegen de handen in elkaar. Doorheen observaties, gesprekken, wandelingen, … gingen ze op zoek naar persoonlijke verhalen, de betekenis van plekken en mogelijke kansen om bruggen te slaan tussen bestaande en vaak nog sluimerende dynamieken en ruimere ontwikkelings- en ontwerpprocessen. Dit resulteerde in een sociaal-ruimtelijke mapping van de stationsbuurt.

Inhoud
Met haar structuurvisie 2030 – Ruimte voor Gent zet Stad Gent in op een mensgerichte ruimtelijke planning, die vertrekt van de leefwereld van Gentenaars en van Gent-gebruikers. De ambitie om ‘een stad te maken voor en mét iedereen’ stoot in de praktijk echter op heel wat grenzen. Zo laat wat er speelt in de leefwereld van bewoners en gebruikers zich niet zomaar pasklaar vertalen naar een stedenbouwkundig masterplan. Bovendien schieten inspraakprocedures, klankbordgroepen en grootse bevragingen vaak hun doel voorbij voor een diversiteit van kwetsbare burgers die gevat worden in de concentratie van sociale ongelijkheid en processen van marginalisering op bepaalde plekken in Gent, gerelateerd aan armoede en precariteit, handicap, migratie, leeftijd (kwetsbare jongeren en ouderen in het kader van de vergrijzing), enzovoort. De vraag hoe zorg en welzijn vervlochten kunnen worden in het stedelijk weefsel staat in dit project centraal.

In de omgeving van het Gentse Sint-Pietersstation werd recent een sociaal-ruimtelijk onderzoek opgezet om na te gaan hoe deze buurt, die in volle transformatie is, een aantrekkelijke en levendige buurt kan zijn, worden en/of blijven voor zowel mensen die zowel in de buurt wonen (permanent of tijdelijk), maar ook voor mensen die in en door de buurt komen en gaan (zoals werknemers, pendelaars, scholieren, reizigers, (dagjes)toeristen, winkelaars,.. ).

https://stadsacademie.be/onderzoek/duurzame-stadsontwikkeling-in-gent-sint-pieters-sociaal-ruimtelijke-metamorfose-van-een-stationsbuurt/

Atelierreeks Take Care! (On)zichtbare zorg als sociaal-ruimtelijk vraagstuk

Inhoud en type van de activiteit
Via een vijfdelige atelierreeks van lezingen en workshops (2019-2021) verkenden we twee grote ontwikkelingen in het Vlaams zorg- en welzijnsbeleid van de laatste jaren: de vermaatschappelijking van de zorg en de omslag naar een persoonsvolgende financiering. In beide ontwikkelingen ligt de nadruk op zelfstandigheid van de zorgvrager in de samenleving, en is het uitgangspunt een doorgedreven samenspel tussen formele en informele zorg. Deze ontwikkelingen manifesteren zich uitdrukkelijk in de manier waarop we de ruimte voor zorg inrichten in vormgeven.

In de drie laatste ateliers gaan we vervolgens dieper in op sociaal-ruimtelijke deelopgaven bij de implementatie van deze beleidsaccenten. In het atelier ‘Tussen thuis en instelling’ staan we stil bij de transities in wonen, in het atelier ‘Zorg voor de buurt’ focussen we op de synergie en inbedding van zorg in het sociaal weefsel van woonzorgomgevingen, en in het laatste atelier ‘Voorbij de afzondering van de uitzondering’ gaan we op zoek naar de gevolgen van de vermaatschappelijking in de residentiële zorg.

De atelierreeks bouwt verder op de inzichten die eerder met de pilootprojecten ‘Onzichtbare zorg’ zijn ontwikkeld. De doelstelling is om de uitgebreide kennis en ervaring bij een grote diversiteit van betrokken partijen te verbreden en te verdiepen, om zo verder de weg te bereiden voor een vermenigvuldiging van vernieuwende initiatieven en praktijken in de toekomst.

https://stadsacademie.be/sessie/atelierreeks-take-care-onzichtbare-zorg-als-sociaal-ruimtelijk-vraagstuk/

Ecodesign Challenge Biodiversiteit op campus Sterre

Tijdens de ecodesign challenge georganiseerd door UGent in samenwerking met Vlaanderen Circulair, GLIMPS en BOS+ werkten biologie en industrieel design studenten samen aan oplossingen voor meer biodiversiteit op campus Sterre. . De studenten kregen een geleide rondleiding op campus Sterre, en gingen daarna aan de slag via de design thinking methode. Hun prototypes en plannen werden uiteindelijk voorgesteld aan een jury die bestond uit medewerkers van Vlaanderen Circulair, GLIMPS, BOS+, het Living Lab campus Sterre en de decaan van de faculteit Wetenschappen, die gehuisvest is op campus Sterre.

https://stadsacademie.be/onderwijs/ecodesign-challenge-biodiversiteit-op-campus-sterre/

Bachelorproeven campus Sterre fossielvrij

Meer dan 60 studenten van de opleiding industriële ingenieur werkten voor hun bachelorproefonderzoek rond verschillende oplossingen voor het loskoppelen van Campus Sterre van fossiele energie.

Om tot een eerste concept te komen werd er een speeddate georganiseerd met medewerkers van het Departement Milieu en de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer.

Hierna werkten de studenten in groepjes rond verschillende ideeën, en gebruikten ze het discussiekader van prof. Block om een duurzaamheidsreflectie uit te voeren en voor te stellen.

https://stadsacademie.be/onderwijs/bachelorthesissen-campus-sterre-fossielvrij/

Onderzoeksproject Living Lab campus Sterre

Een duurzame en klimaatneutrale campus

De UGent wil tegen 2050 CO2 neutraal zijn. Een belangrijk onderdeel van deze transitie is het gebouwenpatrimonium dat aan renovatie toe is en waarbij de infrastructuur ook duurzamer beheerd en gebruikt moet worden.

De universiteit als living lab

In de Stadsacademie vindt actie-onderzoek en actie-onderwijs plaats rond duurzaamheidsvraagstukken die relevant zijn voor de stad Gent en/of voor de UGent. De universiteit kan zo dienen als living lab waarbij de eigen instelling als een levend laboratorium wordt gebruikt en studenten, onderzoekers, docenten en de Centrale Administratie met hun enorme kennis bijdragen aan duurzame oplossingen.

Transdisciplinair onderzoek rond klimaatopgaves

De uitdaging om naar een duurzamere campus te evolueren past dan ook goed in de filosofie en werkwijze van de Stadsacademie. Daarom is er met steun van het Vlaams Klimaatfonds het living lab campus Sterre opgericht. Hierbij zullen studenten, onderzoekers, docenten, de Centrale Administratie, en andere betrokken actoren samen aan de klimaatopgaves van de campus werken.

Dit gebeurt via transdisciplinaire experimenten waarbij klimaatopgaves van campus Sterre worden geïdentificeerd door middel van sessies met studenten, docenten, vertegenwoordigers van de Centrale Administratie en externe actoren. Deze klimaatopgaves worden dan onderzocht door de studenten door middel van transdisciplinaire masterproefateliers, bachelorproeven, stages en andere opdrachten met terugkoppeling naar de betrokken actoren. De resultaten en uitdagingen worden via lezingen aan een breder publiek voorgesteld.

Om de opdracht haalbaar te houden werd gekozen om twee jaar op één campus, namelijk campus Sterre, te focussen, waarna inzichten en resultaten kunnen meegenomen worden naar andere campussen binnen en buiten UGent. Voor deze twee jaar is er een deeltijdse Living Lab coördinator aangeworven die als brug zal fungeren tussen de verschillende actoren en mee de sessies, masterproefateliers en lezingen zal faciliteren.

https://stadsacademie.be/onderzoek/living-lab-campus-sterre/

Aftrap Living Lab campus Sterre

Wat

Deze sessie is de aftrap van het living lab campus Sterre, waarbij de campus als experimenteerruimte dient voor studenten, universiteitsmedewerkers, academisch personeel en externe actoren die samen innovatieve maatregelen uitwerken om de campus  duurzamer en klimaatvriendelijker te maken.

De transitie naar een duurzame en klimaat neutrale campus stelt de universiteit niet alleen voor energetische bouwtechnische uitdagingen, maar evenzeer voor vraagstukken inzake verdichting, grondposities, eigenaarschap, beheer, circulaire economie, toegankelijkheid, delen van ruimte, etc.

In het living lab willen we docenten, onderzoekers, administratief en technisch personeel, studenten en externe actoren samenbrengen om actie-onderzoek en actie-onderwijs te doen rond deze klimaatopgaves op campus Sterre. De eerste stap hierin is om tijdens de stadsacademiesessie het vraagstuk vanuit de verschillende perspectieven van de verschillende actoren te belichten en zo tot een beter begrijpen van de opgaves te komen.

Programma

De stadsacademiesessie start met een korte introductie van het living lab project, de ervaringen van de studenten die al deel uitmaakten van het living lab en de uitdagingen in verband met de transitie van de campus.

Hierna worden deze uitdagingen verder verkend door in verschillende rondes in kleine groepjes te brainstormen in een “world café” setting.

De uitkomst van deze brainstorm zal gebruikt worden om mogelijke opgaves te identificeren waar studenten samen met de andere betrokkenen onderzoek op kunnen uitvoeren.

https://stadsacademie.be/sessie/aftrap-living-lab-campus-sterre/

Masterproef Biodiversiteit en ontharding

Van beton naar naar bloemrijk grasland: hiermee experimenteren studenten, medewerkers van de UGent en onderzoekers van het labo Bos en Natuur op campus Sterre.

Dankzij de UGent groenbeheerders werd een voetpad onthard en omgevormd tot een proeftuin. Het is niet evident om na het wegnemen van stoeptegels en stabiliserende lagen een biodivers stukje groen te maken. Daarom testen we in een blokkenproef hoe je een bloemrijk grasland kan creëren op een dergelijke urbane standplaats: verschillende substraten, bloemenmengsels of lokaal hooi met bloemenzaden van de Campus Sterre.

Thesisstudent Pablo volgt het eerste jaar van het experiment op en vergelijkt met (oudere!) ingezaaide urbane bodems in Gentse parken.

https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproef-biodiversiteit-en-ontharding/

Buurtsafari Living Lab campus Sterre en Living Lab HOGENT

De UGent en HOGENT toveren hun campussen om tot levende laboratoria voor klimaatoplossingen.

In de buurtsafari maak je een wandeling langs verschillende bijzondere plekken, waar een expert telkens met veel plezier uitleg geeft over de verschillende aspecten van Living Lab HOGENT en Living Lab UGent. Afsluiten gebeurt met een drankje in de burenbar Cabane Banane.

Meer info op Facebook.

https://stadsacademie.be/sessie/buurtsafari/

Studentenpresentatie Sneuvelnota ‘Material matters’ & masterproeven

Collectieve opdracht binnen het masterproefatelier circulair bouwen

De studenten van het masterproefatelier circulair bouwen doen thesisonderzoek naar verschillende aspecten van duurzaam en circulair bouwen. Als onderdeel van het masterproefatelier werken ze ook samen aan een collectieve opdracht: het herwerken van een bestaande sneuvelnota van de UGent rond circulair materialengebruik met hun inzichten en toevoegingen rond circulair bouwen.

Studentenpresentatie

Deze hernieuwde nota 'Materials Matter' en het thesisonderzoek van de studenten werd voorgesteld door de studenten in een online setting aan UGent medewerkers van het Projectbureau, Technisch Bureau en Facilitair Bureau van de Dienst Gebouwen en Facilitair  Beheer, UGent medewerkers en van het Departement Milieu, en promotoren en begeleiders. Er was ook ruimte voor vragen en discussie.

https://stadsacademie.be/sessie/studentenpresentatie-sneuvelnota-material-matters-masterproeven/

Studentenproject rond logistieke stromen op campus Sterre

Challenge based learning binnen het vak 'Geografie van de Onderneming'

In het kader van het project ‘Call for Challenges’ van Durf Ondernemen en het Living Lab campus Sterre gingen studenten binnen het vak Geografie van de Onderneming aan de slag rond de vraag ‘Hoe kunnen we de logistieke bewegingen op campus Sterre optimaliseren zodat er minder overlast en meer ruimte voor voetgangers, fietsers, ontmoetingsplekken, groen … komt?

De studenten gingen aan de slag met data van de UGent rond de logistieke processen op campus Sterre en verzamelden daarnaast nog extra gegevens van een aantal leveranciers. Deze data werd samengevoegd om zo de verschillende logistieke stromen in kaart te brengen. Er werd ook gekeken naar praktijkvoorbeelden van andere organisaties en op basis hiervan werden verschillende voorstellen ontwikkeld voor de optimale inrichting van de logistieke stromen op de campus.

Online presentatie voor een diverse jury

De studenten werden tijdens het maken van deze analyse begeleid door de docenten, en kregen ook input van personeelsleden van UGent die in de praktijk bezig zijn met dit vraagstuk. Als slotstuk werden de bevindingen voorgesteld in een online event aan een jury bestaande uit UGent medewerkers van het Departement Milieu, Projectbeheer Directie Financiën, Centrum voor Duurzame Ontwikkeling en daarnaast ook door enkele internationale gasten uit het EIT Urban Mobility netwerk.

Het was de eerste keer dat de docenten in het vak via ‘challenge based learning’ werkten, maar het was een positieve ervaring voor de docenten en studenten. Volgend jaar zal er wellicht verder gewerkt worden op hetzelfde thema, waarbij er dieper zal worden ingegaan op de vragen die nu nog open staan.

https://stadsacademie.be/onderwijs/studentenproject-rond-logistieke-stromen-op-campus-sterre/

Circulair bouwen

De Universiteit Gent bezit een patriomonium dat deels verouderd is, en niet altijd beantwoord aan de huidige vragen van onderwijs en onderzoek. Renovatie en nieuwbouw zijn nodig. In het streven naar een klimaatneutrale en duurzamere campus dient dit zo circulair, energie-efficient en duurzaam mogelijk te gebeuren.
Daarom gaan we binnen het traject Circulair Bouwen met studenten, docenten, de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer, de Afdeling Milieu en externen aan de slag met de volgende vragen: hoe maak je de afweging tussen renovatie en nieuwbouw? Is het mogelijk om gebouwen op een circulaire manier af te breken? Hoe bouw je voor een duurzamere en circulaire toekomst? Hoe stimuleer je duurzame & circulaire technologiën en infrastructuur? Hoe kan de universiteit zich anders organiseren om duurzaam en circulair bouwen te faciliteren?

https://stadsacademie.be/traject/circulair-bouwen/

Living Lab campus Sterre

Het Living Lab campus Sterre is een project gefinancierd door het Vlaams Klimaatfonds waarbij de campus als experimenteerruimte dient voor studenten, universiteitsmedewerkers, academisch personeel en externe actoren die samen innovatieve maatregelen uitwerken om de campus duurzamer en klimaatvriendelijker te maken.

https://stadsacademie.be/traject/living-lab-campus-sterre/