Hoe bewegen we weg van vormen van stadsontwikkeling die voedselproductie onmogelijk maken, omdat er stelselmatig vruchtbare bodem wordt vernietigd of aan de landbouw onttrokken, omdat er straks simpelweg geen boeren meer over zullen zijn in de stadsrand, omdat landbouwactiviteit wordt afgesneden van het landschap en letterlijk wordt opgesloten op geïsoleerde en gefragmenteerde percelen, omdat stedelingen een eetpatroon volgen dat nauwelijks overeenstemt met wat lokaal wordt geproduceerd, etc.?
Terwijl steden twijfelen of landbouw wel in het stedelijk beleid thuishoort, is een er duidelijke aanleiding om net wel aan een stedelijke visie op landbouw te werken. De volgende drie aanleidingen geven vorm aan het traject:
Het stedelijk voedselbeleid en haar contradicties
Met Gent en Garde werkte Gent zich in de kijker. Gent won verschillende prijzen met haar stedelijk voedselbeleid. Het beleid werd uitgewerkt door de Gentse milieudienst en formuleerde specifieke werkvelden voor een verduurzaming van het stedelijk voedselsysteem. Stadslandbouw wordt ondersteund als deel van dit voedselbeleid. Maar een echte visie op landbouw ontbreekt. Dit werd de afgelopen jaren duidelijk naar aanleiding van de hevige discussie over de verkoop van landbouwgronden in publiek bezit. Die verkoop moest vooral geld opbrengen voor andere stedelijke doelen en het woonbeleid en voedselbeleid werden tegen elkaar uitgespeeld.
Voorbij natuur versus landbouw
Ook in de verstedelijkte open ruimte staat de tegenstelling tussen landbouw en natuurontwikkeling op scherp. Het beleid rond open ruimte van de stad bouwt mee aan de versterking van de groenstructuur in de agglomeratie. De realisatie van die groenstructuur probeert de landbouw weliswaar te ontzien, maar versterkt de tegenstelling tussen natte natuur in de beekvalleien en landbouw op de droge akkers. Het beleid respecteert de contouren van het herbevestigd agrarisch gebied maar bouwt niet aan een toekomstgericht kader waarin nieuwe vormen van stadsgerichte landbouw zou kunnen floreren. Hoe kan een stad mee de condities scheppen waarin dergelijke landbouw kan gedijen eerder dan lijdzaam toe te zien hoe de boeren stelselmatig uit de stadsrand verdwijnen?
Het stedelijk metabolisme en de stad als cultuurlandschap
Steden bouwen aan groenblauwe netwerken waarin doelstellingen rond open ruimte diensten en ecosysteemdiensten met elkaar worden verknoopt. Deze netwerken trekken de natuurlijke structuur van de regio opnieuw de stad binnen. Deze natuurlijke structuur is tegelijk de onderlegger van de historische geografie van de landbouw. Meer zelfs, delen van die ‘natuurlijke structuur’ hebben hun oorsprong in historische cultuurlandschappen die door de landbouw werden gemaakt en onderhouden. Landbouw kan meer zijn dan een verliespost in de zoektocht naar duurzaamheid en biodiversiteit, maar zou het vertrekpunt kunnen zijn in het herdenken van de stad als een cultuurlandschap dat zich in zorgzame verhouding ontwikkelt tot de ecosystemen en metabolische stromen waarvan het inherent deel uitmaakt. Hoe winnen we drinkwater in gebieden waar ook aan landbouw wordt gedaan? Hoe werken stad en land opnieuw samen in een nutriëntencyclus die bijdraagt aan de reproductie van levende en vruchtbare bodems? Hoe organiseren we de nodige solidariteit tussen de stad en de boeren die voor de nodige bodemzorg moeten instaan?