Stadsacademie tag: sociale rechtvaardigheid
Vak Duurzame Steden: Wie mag door in Gent?
In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we in op complexe duurzaamheidsvraagstukken en betrekken die op de Gentse context. Het jaarthema wisselt. Vorige academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021), klimaatvriendelijk wonen in de Gentse rand (2021-2022), publieke ruimte in de Gentse Bloemekenswijk (2022-2023) en dit academiejaar staat ‘Duurzame ‘collectieve’ mobiliteit en de strijd om de publieke ruimte’ centraal.
Binnen de brede transitie naar een duurzame en klimaatrobuuste stad stapelen de doelstellingen en ambities zich op. Principes rond waterbuffering, rond energetische isolatie, energiebuffering en duurzame opwekking, rond een duurzame mobiliteitsshift, rond verdichting, compact wonen en efficiënt ruimtegebruik, enz. Aan die lijst kan je nog een hele lijst van wensen van bewoners en noden van specifieke doelgroepen toevoegen: betaalbaar wonen, sociale veiligheid, intergenerationeel wonen, integrale toegankelijkheid, kindvriendelijkheid,… Al die normatieve uitgangspunten landen op concrete plekken en laten zich niet zomaar optellen. Niet alleen vragen ze om vaak ingrijpende veranderingen in de inrichting, het beheer en gebruik van de ruimte, niet zelden zijn ze ook onderling met elkaar in tegenspraak en strijden ze in de stad om dezelfde beperkte ruimte. De duurzame stad kan niet zonder politieke keuzes en is er een strijd tussen verschillende modellen en perspectieven om met verschil en conflict om te gaan.
Niet enkel openbaar vervoer maar ook individuele mobiliteit vraagt om de nodige collectieve organisatie. Zonder wegeninfrastructuur geen mobiliteit, maar evenmin zonder onderhoud van die wegen, zonder regels en de handhaving ervan, zonder logistiek voor de aanvoer van brandstof, etc. Dit vertaalt zich ook letterlijk in de inrichting van het openbaar domein en de zichtbare keuzes en prioriteiten die bij de inrichting leidend waren. In de tweede helft van de twintigste eeuw was dat vaak automobiliteit en werd stelselmatig het leeuwendeel van de publieke ruimte daarvoor gereserveerd. In de context van klimaatverandering, energietransitie en een gewenste ‘modal shift’ wordt dit status quo in vraag gesteld. De veranderende mobiliteitsmodellen landen in het openbaar domein samen met andere doelstellingen (ontharding, veiligheid, integrale toegankelijkheid, nutssystemen, etc.) en leiden tot een heronderhandeling van de inrichting van het openbaar domein. Die heronderhandeling gaat soms letterlijk over het herschikken van de stedelijke vloer: een rijstrook minder, een vrije busbaan, een breder voetpad, een fietspad waar vroeger auto’s geparkeerd stonden, etc. Maar het gaat ook over nieuw gebruik van dezelfde rijweg: een ander snelheidsregime zodat verkeersmodi (fiets en auto) beter mengen, logistiek gebruik van de waterweg, de ontwikkeling van de oude spoorlijn als klimaatas, een stopplaats meer op het ringspoor, etc. De keuzes lijken op het eerste zicht duidelijk, maar de duurzaamheidsclaims, de systeemtransformatie die noodzakelijk en beloofd wordt, de sociaal rechtvaardigheidsimplicaties, de klimaatvoordelen, etc. zijn bij nader inzien niet altijd vanzelfsprekend en helder.
Dit academiejaar vertrekken we van de schijnbaar simpele vraag “wie mag door in de stad?” Of anders: wie krijgt voorrang? Het uitgangspunt is een strijd over de corridors in de stad, over de beperkte ‘doorgangsruimte’ die vandaag een nieuwe invulling krijgt, zowel in het hergebruik van specifieke corridors, alsook in de onderlinge relatie en de organisatie van het netwerk dat door al die lijnen samen wordt gevormd. De term corridor dient hier als globale aanduiding voor die delen van de verstedelijkte ruimte die niet zijn uitverkaveld, aaneengesloten paden bepalen, en onder een vorm van collectief beheer staan. In het beheer van die ruimte is er een historisch sterk samenspel tussen mobiliteit en de inrichting van het openbaar domein, typisch ‘sterke’ diensten binnen een stedelijke administratie. We willen zowel de dominante logica achter deze as in vraag stellen en dat door zowel te kijken naar thema’s die typisch binnen de scope van deze diensten vallen (lees: nieuwe mobiliteitsscenario’s en nieuwe inrichting die daarvoor nodig is) als thema’s die in het samenspel tussen openbare werken en mobiliteit niet altijd de nodige aandacht krijgen zoals de integrale wateropgave, de energietransitie, integrale toegankelijkheid, biodiversiteit, openbare veiligheid, etc. Al deze thema’s leiden vandaag tot (symbolische) actie in de publieke ruimte maar worden niet systematisch opgenomen in de duurzame transformatie van de stad. Samen met stedelijke actoren gaan we op zoek naar interessante koppelingen tussen de vele duurzaamheidsaspecten die in de corridors van de stad noodzakelijkerwijs met elkaar verknoopt moeten worden.
Aan de hand van aangereikte kaders nemen we in dit vak enkele Gentse niche-initiatieven onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s, om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën gegeven het jaarthema.
Masterproefatelier Voedselondersteuning
De keuze kunnen maken wat je eet en hoeveel je eet? Voor veel mensen is het een evidentie.
Een groeiende groep mensen en gezinnen hebben die keuze echter niet. De coronacrisis en de stijgende voedselprijzen zorgden ervoor dat mensen meer en langer beroep doen op voedselhulp. Het logistiek platform Foodsavers herverdeelde sinds zijn oprichting in 2017 meer dan 1.763.716 voedselpakketten. Ze ervaren, net als sociale kruideniers en sociale restaurants, een grote vraag en een dalend aanbod. Ook zien we overal nieuwe burgerinitiatieven opduiken vaak met ondersteuning door lokale overheden. De Gentse voedselraad ondersteunde in 2022 bijvoorbeeld Kookploeg Gent Solidair en solidair eethuis Karoot. Daarnaast groeit echter ook de vraag of voedselhulp wel een rechtvaardige manier van armoedebestrijding is?
In het masterproefatelier voedselondersteuning buigen we ons over deze en vele andere vragen:
• Doet het bestendigen en institutionaliseren van voedselhulp afbraak aan de sociale mensenrechten?
• Als voedselhulp geen structurele oplossing kan zijn, wat dan wel?
• Is voedselhulp wel de beste manier om voedseloverschotten te verminderen? En past dit binnen de transitie naar een duurzamer voedselsysteem?
• Hoe kunnen we de toegang tot (het recht op) voldoende, duurzame en gezonde voeding voor iedereen vergroten?
• Welke rol kunnen de verschillende stedelijke actoren hierin opnemen?
Publieke lezing ‘Lived Citizenship’ (EN)
Citizenship constitutes a ‘momentum concept’, that is “a concept which continuously unfolds towards realizing of more and more of its egalitarian and anti-hierarchical potential” (Lister 20027:42). The recently unfolding concept of lived citizenship approaches citizenship as shaped through contextual everyday practices and experiences, that is as spatial and with acknowledgement of affective dynamics. This conceptualization offers a basis for critical analyses of how care as well as social and pedagogical work contributes to the position and positioning of various groups, including those that doesn’t hold a formal citizenship status, as for example refugees and immigrants, and for young people under legal age as well as other people under guardianship.
After a presentation of the concept of lived citizenship and the theoretical framework for analysis of the spatial and affective dynamics, Warming will present examples of such analyses from various projects about children and young people in different situations, e.g., young people in out of home care, children with separated parents, children and young people with disabilities, and children in times of climate crisis. She will make the argument that analyses of children and young people’s lived citizenship might provide insights into more general lived citizenship dynamics.
Vak Duurzame Steden: Veranderende publieke ruimte in de Bloemekenswijk
In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we elk jaar in op een complex duurzaamheidsvraagstuk en voortbouwend op de logica van de Stadsacademie betrekken we de kwestie op de Gentse context. Het jaarthema wisselt. Voorgaande academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021), wonen in een klimaatvriendelijke 20ste-eeuwse Gentse rand (2021-2022) en in het academiejaar 2022-2023 staat veranderende publieke ruimte in de Bloemekenswijk centraal.
Binnen de brede transitie naar een duurzame en klimaatrobuuste stad stapelen de doelstellingen en ambities zich op. Principes rond waterbuffering, rond energetische isolatie, energiebuffering en duurzame opwekking, rond een duurzame mobiliteitsshift, rond verdichting, compact wonen en efficiënt ruimtegebruik, enz. Aan die lijst kan je nog een hele lijst van wensen van bewoners en noden van specifieke doelgroepen toevoegen: betaalbaar wonen, sociale veiligheid, intergenerationeel wonen, integrale toegankelijkheid, kindvriendelijkheid,… Al die normatieve uitgangspunten landen op concrete plekken en laten zich niet zomaar optellen. Niet alleen vragen ze om vaak ingrijpende veranderingen in de inrichting, het beheer en gebruik van de ruimte, niet zelden zijn ze ook onderling met elkaar in tegenspraak en strijden ze in de stad om dezelfde beperkte ruimte. De duurzame stad kan niet zonder politieke keuzes en is er een strijd tussen verschillende modellen en perspectief om met verschil en conflict om te gaan.
Deze strijd om ruimte in de duurzame stad is misschien wel het meest tastbaar in de strijd om het openbaar domein. Hier zie je nadrukkelijk de ingrijpende verandering die op handen is. Pleinen die amper 5 jaar geleden werden heraangelegd met dure bestrating worden vandaag reeds opgebroken omwille van onthardingsdoelstellingen, of worden voorzien van bomen (soms in de vorm van tijdelijke inrichting) op zoek naar meer schaduw en een antwoord op het stedelijk hitte-eiland effect. Het profiel van de rijweg is in veel straten voorwerp van een heuse strijd. Waar de auto voorheen de verdeling van de ruimte bepaalde en de overschotruimte voor de voetganger en fietser was, wordt die logica vandaag vaak omgekeerd. Soms voorzichtig met concepten als de fietsstraat, soms verregaand met radicale ingrepen die de parkeerruimte weghalen en de auto naar de rand van de wijk brengen. Zorgen om biodiversiteit brengen nieuwe eisen met zich mee op vlak van groenbeheer. Nieuwe technologie strijdt om de ruimte onder het voetpad waar plaats moet worden gemaakt voor warmtenetten of glasvezelkabels, en exact waar ook gezocht wordt naar meer wortelruimte voor klimaatbomen die er 100 jaar moeten kunnen staan.
De strijd om de stedelijke openbare ruimte is niet alleen een strijd om vierkante meters en het beheer ervan, het is ook altijd een strijd om beperkte middelen en hoe daarmee om te gaan. Het openbaar domein behoort typisch tot de kerntaak van een lokale overheid waarvan de inrichting en het onderhoud gedragen worden door publieke middelen. Maar zijn die middelen eerlijk verdeeld? Waar moet de gebruiker mee betalen en wat blijft gratis voor iedereen? Hoe organiseren we de noodzakelijke solidariteit en is dit enkel een strijd om publieke middelen? Tussen het publiek domein en het particulier belang tekent zich een nieuw speelveld af van coöperatieve verbanden, zogenaamde ‘commons’ en allerlei vormen van gedeeld ruimtegebruik – de ene gericht op nieuwe vormen van inclusie, de andere op meer exclusieve verbanden die de solidariteit beperken tot de direct deelnemende groep.
Maar naast die letterlijke strijd om ruimte, gaat het ook om een strijd over het recht op het gebruik van die ruimte en vooral over wie dat dan bepaalt. De breuklijnen zijn daarbij soms dezelfde, fietser vs. auto, fietser vs. voetganger, etc. Maar de tegenstellingen zijn hier vooral meervoudig. Leeftijd, gender, inkomen, migratieachtergrond, opleidingsniveau, etc. kruisen elkaar, versterken elkaar binnen nieuwe constructieve en destructieve, rechtvaardige en onrechtvaardige verbanden. De verschuivingen in de publieke ruimte gaan op dat moment over het opnieuw toe-eigenen van de ruimte door een stedelijk publiek dat zich telkens opnieuw samenstelt vanuit andere ideeën over hoe die ruimte moet worden gedeeld en welke regels daarbij gelden en gehandhaafd worden.
Dit academiejaar richten we ons op de (potentieel) nieuwe publieke ruimte die zich in de klimaatrobuuste stad aftekent. Nieuwe publieke ruimte zowel in de betekenis van de vernieuwing van de bestaande fysieke ruimte, maar ook in de betekenis van nieuwe vormen van gedeelde ruimtes en nieuwe vormen van beheer. Om die oefening concreet te houden richten we ons op de Gentse Bloemekenswijk. Het huidig bestuur heeft zich geëngageerd om in deze legislatuur een agenda op te maken voor een nieuw stadsvernieuwingsproject dat door een volgende legislatuur moet worden uitgewerkt. De Stadsacademie werkt hieraan mee en binnen dit vak willen we bijdragen aan lopende discussies.
De Bloemekenswijk lag ooit aan de stadsrand, naast bedrijven en andere functies zoals het psychiatrisch ziekenhuis, de Westerbegraafplaats en andere functies die typisch in de rand van de stad werden ingepland. Ondertussen bevindt de wijk zich veel centraler binnen de agglomeratie en ontwikkelt zich ook een nieuw verband tussen de oude tuinwijk en de aanpalende enclavelandschappen. Wat is de betekenis van het historische Edmond Van Beverenplein in dergelijk nieuw verband? Hoe verhoudt de voormalige UCO-site zich tot de wijk? Wat met de resterende oude industriële sites zoals de Filature d’Orleans? En wat met het Guislainmuseum en ziekenhuis? Kan een kerkhof ook functioneren als park? Hoe eventueel ook andere functies koppelen aan de stedelijke en recreatieve fietsroute? Maar vooral, wat dragen bestaande, nieuwe en mogelijke veranderingen bij aan de duurzame herontwikkeling van de Gentse Bloemekenswijk? Welke ruimte zien we hier voor publieke experimenten? Welke bewegingen leiden hier de dans? Wie moet of kan welke rol hier opnemen?
We vertrekken niet bij de antwoorden, maar wel bij deze vragen en trachten te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders nemen we een tiental (potentiële) niche-initiatieven in de Bloemekenswijk onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s, om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën voor deze Gentse wijk gegeven het jaarthema.
https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-veranderende-publieke-ruimte-in-de-bloemekenswijk/Masterproefatelier Ongelijkheid in mobiliteit en bereikbaarheid
We are a new Stadsacademie trajectory exploring the broad topics of mobility, accessibility and city making, albeit specifically focusing on aspects of equity and distributive justice. We are interested in, for example, new forms of city street design and their impacts on liveability and mobility (e.g., who benefits from tactical urbanism?), approaching mobility equity from an ethnographic point of view (e.g., what is the impact of gendered mobility patterns?), or coproducing knowledge with residents by means of surveys or through a participatory approach (e.g., how do we engage citizens in an inclusive way in sustainable mobility transitions?). In the coming year we plan to define our focus, and we are seeking masters students with interdisciplinary backgrounds to join our masterproefatelier.
We look forward to welcoming new ideas with a link to mobility accessibility and equity, and providing support to masters students through our transdisciplinary network. To learn more about our Stadsacademie trajectory and our work, check out our next Lunch Talk event: De Gentse mobiliteitstransitie, or connect with us via email!
https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-ongelijkheid-in-mobiliteit-en-bereikbaarheid/Masterproefatelier De-institutionalisering van woonzorgomgevingen
In het academiejaar 2022-2023 en 2023-2024 gaan studenten in dit masterproefatelier aan de slag met het thema ‘de-institutionalisering’, geïnspireerd door de overkoepelende vraag hoe zorg- en ondersteuninginitiatieven in die geest ontworpen, (her-)ontwikkeld, gestimuleerd en geïmplementeerd (kunnen) worden. Daarbij worden institutionalisering en de-institutionalisering begrepen als kwesties die bestaan uit zowel een sociaal-ruimtelijke dimensie als een culturele dimensie. Een sociaal-ruimtelijk perspectief focust op de vraag wat ruimte met mensen doet, en wat mensen met ruimte doen. De culturele dimensie van (de)institutionalisering omvat het vraagstuk hoe een institutionele cultuur vorm krijgt, bijvoorbeeld op basis van rigiditeit van routine (zoals vaste tijdschema's), sociale afstand en het niet-gepersonaliseerd werken. Deze dimensies zijn sterk met elkaar verweven.
Dit atelier houdt enerzijds een zoektocht naar de verscheidenheid aan interpretaties, ontwikkelingen en realisaties van de-institutionalisering in en overheen zorgwerkvelden (zorg voor personen met een handicap, geestelijke gezondheidszorg, en jeugdzorg). In het academiejaar 2023-2024 willen we via dit masterproefatelier verder kwesties uitdiepen die zich voordoen in de werking op campussen in Gent (Guislain) en Wondelgem (Kompas). Gezien ons engagement naar het Guislain toe reeds langere tijd loopt en bij Kompas op- en doorstart, maar de kwesties interessant zijn om wederzijds van te leren, bundelen we krachten in het komende academiejaar.
Case (her)ontwikkeling Guislainsite
Campus Guislain is gelegen in het hart van de Bloemekenswijk tussen arbeidershuizen. Het Guislain werd in de 19de eeuw gesticht door Petrus Jozef Triest uit religieuze overwegingen en geleid door de geneesheer Jozef Guislain. Vanaf dat tijdsgewricht fungeert het Guislain als een zelfvoorzienende residentiële zorgomgeving in de geestelijke gezondheidszorg, en wordt later een plek die de geschiedenis van de psychiatrie reflecteert.
De site wordt momenteel volledig omringd door stedelijk weefsel vanwege de oprukkende stadsontwikkeling in de 19de eeuwse gordel in Gent. De campus huisvest een diversiteit aan actoren: het Psychiatrisch Centrum, het Museum Dr. Guislain, een vormingscentrum, De Sleutel, de verpleegstersschool,.. In het voorjaar van 2023 verhuizen twee afdelingen voor kinderen en jongeren (Fioretti en De Steiger) samen met het mobiel team naar deze campus, wat ook aanleiding geeft tot de vormgeving aan een nieuwe ziekenhuisschool.
Naar aanleiding van het jaarproject Circonstances (begin november 2021-eind mei 2022) om het werk van Fernand Deligny te exploreren en door te vertalen als een hedendaagse bron van inspiratie Programma Circonstances — Museum Dr. Guislain (museumdrguislain.be), werd de Stadsacademie een partner in het zoekproces naar de verknoping van de verschillende actoren en functies op en rond de campus. Fernand Deligny’s werk kan ruimer gesitueerd worden in de Franse stroming van Institutionele Psychotherapei/Pedagogiek. Ook dit najaar werken we verder in op inzichten uit deze stroming, via een verkenning van het werk van onder meer Francois Tosquelles. Dit inspireert de ambitie om geïsoleerde zorgomgevingen te transformeren naar omgevingen waar het goed wonen, (samen) leven, en werken is. De poging om het ziekenhuis, het museum en de buurt met elkaar te verknopen, resulteert in de denktank Ruimte voor Zorg, Cultuur en Onderwijs, waar verschillende kwesties al komen boven drijven:
Kwesties die in de Denktank boven drijven en door masterproefstudenten opgenomen kunnen worden zijn onder meer:
- De vraag hoe doorwaadbaarheid van de site gerealiseerd kan worden,
- De vraag hoe van de site en architecturale omgeving levend erfgoed te maken
- De vraag hoe klinisch-therapeutische en pedagogische regimes ten aanzien van kinderen en jongeren in vraag gesteld kunnen worden op een manier dat de kinderen en jongeren een ervaring van zorgcontinuïteit kunnen ontwikkelen,
- De vraag hoe beheer van de site en processen van gemeenschapsvorming vorm gegeven kunnen worden, onder meer via de publiekswerking van het museum, de inbreng van ervaringskennis, de inzet van site-beheer, …
- De vraag hoe leven in de brouwerij te brengen en te houden voor en met de bewoners…
- …
Case (her)ontwikkeling woonzorgsite vzw Kompas
Woonzorgsite ’De Wal’ van vzw Kompas, gelegen in en rond het domein Vyncke-Bovyn in Wondelgem, is verknoopt met een verscheidenheid aan functies. In het park is sociaal restaurant ‘Villa Ooievaar’ gevestigd in het voormalige landhuis. Het koetshuis werd opgeknapt en herbergt een maakatelier en verscheidene zalen die verhuurd worden. Aansluitend op het park is ‘De Wal’ gelegen, een woonzorgsite met twee woonhuizen voor telkens 10 personen, woonhuis ‘de regenboog’ en woonhuis ‘de zon’. Aan de ene zijde worden deze huizen geflankeerd door een multifunctionele zaal. Aan de andere vinden we een gebouw dat onderdak biedt aan tal van dagondersteuningsactiviteiten en een professioneel bakkersatelier. Het domein is omgeven door verkavelingswijken, met wonen als primaire functie. De twee woonhuizen en multifunctionele zaal werden opgetrokken in 2000 en vertonen structurele mankementen. Zo sijpelt er bij regenval water naar binnen in de gang met slaapkamers; biedt de open plan vormgeving onvoldoende ruimte voor bewoners om zich terug te trekken; is interactie met de buurt, ondanks de diverse functies op de site, eerder beperkt;… Dat leidt tot de vraag hoe deze site (her)ontwikkeld kan worden.
Aan de slag gaan met de brede waaier aan kwesties die op deze plek spelen, gericht op de toekomstige (her)ontwikkeling, vraagt ook om een begrip van de betekenis van de huidige plek voor diegenen die er wonen, leven en werken. Daarom willen we een begrip krijgen van de ervaringen van al wie betrokken is, en wat zij willen meenemen naar de toekomst. De centrale doelstelling van dit masterproefatelier is het verkennen van toekomstscenario’s om een kwaliteitsvolle woonzorgomgeving te realiseren waar het goed wonen, leven en werken is. Die toekomstscenario’s geven we vorm vanuit een retrospectief denken: namelijk het verkennen wat een mogelijk andere en betere toekomst kan zijn, en wat reeds voorhanden is daarin kan spelen.
Kwesties die bij Kompas komen boven drijven zijn onder meer:
- het historisch en huidig gebruik en beheer van deze woonzorgomgeving,
- de lange termijngeschiedenis en toekomst van de plaats en functies in kaart brengen, onder meer via de perspectieven van bewoners en personeel,
- werk maken van een sociaal-ruimtelijke omgevingsanalyse van de site en de gebouwen,
- het bestuderen van de positionering van diverse actoren (onder meer buren) in het maatschappelijk debat over inclusieve woonzorgomgevingen,
- de noodzaak aan exploratief participatief actie-onderzoek om mogelijke andere manieren van wonen, leven en werken te verkennen en te beschrijven.
Masterproefatelier Herontwikkeling van woonzorgomgevingen
De centrale vraag in dit masterproefatelier is: “Hoe kunnen we woonzorgomgevingen in de toekomst radicaal herdenken vanuit een sociaal-ruimtelijk perspectief?”. Veranderende maatschappelijke opvattingen rond hoe we vandaag zorg een plaats geven in onze samenleving, in combinatie met een verouder(en)d zorgpatrimonium stelt ons voor fundamentele en concrete uitdagingen. Wat als we woonzorgomgevingen in de toekomst niet langer zien als enclaves in de stad of stadsrand waar mensen afgezonderd worden van de samenleving? Wat als we niet langer zouden vertrekken vanuit afgebakende ‘doelgroepen’ maar vanuit een diversiteit van burgers (inclusief ouderen, studenten, zorgprofessionals, etc.) bij het inbedden van zorg en ondersteuning in inclusieve woonzorgomgevingen?
In dit masterproefatelier staat de concrete case Zorgsite Lemberge centraal. Op vraag van Zorgband Leie en Schelde start vanaf begin 2022 tot midden 2023 een sociaal-ruimtelijk onderzoek, gekoppeld aan het masterproefatelier. Naar aanleiding van sterk verouderde infrastructuur, wil Zorgband Leie en Schelde werk maken van de reconversie van de gehele site Lemberge, waar zich momenteel een woonzorgcentrum, revalidatieziekenhuis en een centrum voor personen met (jong)dementie bevindt. In de nabije buurt bevindt zich o.a. de campus Diergeneeskunde (UGent) en GGZ-voorziening Karus. De ambitie is om op een toekomstbestendige manier de sociaal-ruimtelijke kwaliteit van deze woonzorgomgeving te verhogen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan nieuwe, kleinschalige, en inclusieve woonvormen; intergenerationele uitwisseling tussen ouderen en studenten; participatieve en belevingsgerichte zorg; actieve samenwerking en ruimte voor ontmoeting met de buurt en de buren; mogelijke wisselwerking met stadslandbouw en lokale voedselstrategieën; enz.
Op zoek naar…
De onderzoeksvragen die in de schoot van dit masterproefatelier kunnen ontstaan raken aan een brede waaier van disciplines en omvatten zowel brede als meer specifieke vraagstukken. We denken specifiek aan expertise van studenten en promotoren vanuit: architectuur, stedenbouw en ruimtelijke planning, geografie, antropologie, conflict & development, landschapsarchitectuur, sociaal werk en sociale pedagogiek, pedagogische wetenschappen, sociologie, criminologie, bestuurskunde, eerstelijnsgezondheidszorg en ruimere gezondheidswetenschappen, (klinische) psychologie, bio-ingenieurswetenschappen, kunstwetenschappen, geschiedenis, wijsbegeerte en moraalwetenschap, …
Masterproefatelier Diversiteit in sociaal wonen. Case Nieuw Gent
De komende 10 jaar zal de sociale woonwijk Nieuw Gent grondig veranderen. Met het stadsvernieuwingsprogramma 'Nieuw Gent Vernieuwt' zullen immers alle bestaande sociale woontorens (van de sociale woonmaatschappij WoninGent) worden afgebroken en vervangen door nieuwe huisvesting volgens een nieuw stedenbouwkundig plan. Ook de publieke ruimte en de voorzieningen zullen grondig worden herdacht en aangepakt. In dit masterproefatelier zullen wij deze grootschalige operatie in de uiterste diverse sociale woonwijk bestuderen en haar ruimtelijke en sociale doelstellingen en gevolgen van dichtbij en in samenwerking met betrokken stakeholders onderzoeken.
Dit masterproefatelier 'Diversiteit in Sociale Huisvesting' loopt al voor het derde academiejaar en werkt in algemene zin rond het woningvraagstuk in de stad Gent (eerder werkten we al op de sociale hoogbouwwijk Watersportbaan en sociale tuinbouwwijk St Bernadette in Gent. Ieder academiejaar bouwt verder op de lessen, resultaten en inzichten van de voorbije jaren.
De grondige vernieuwing van de wijk Nieuw Gent met daaraan gekoppelde verhuisoperatie deed al heel wat stof opwaaien. Ze roept heel wat belangrijke vragen op bij de verschillende stakeholders en het is de ambitie van de Stadsacademie die samen met hen nader te onderzoeken en nieuwe scenario's en beleidsaanbevelingen te ontwikkelen: hoe kan de nieuwe wijk een sociaal duurzame woonwijk worden? Wat met de bewoners die uit hun huis gezet worden? Hoe moet de nieuwe wijk er stedenbouwkundig uitzien en hoe zal ze binnen het bredere stedenbouwkundige ensemble van de omliggende buurten, infrastructuur, stedelijke voorzieningen en groenassen geïntegreerd worden? Wat zijn de voordelen van nieuwbouw tegenover renovatie en hoe kunnen de wachtlijsten in de sociale huisvesting worden ingekort in tijden van een grote renovatieopdracht? Hoe kan zo’n wijk duurzaam worden opgebouwd op vlak van warmtenet, circulaire economie en autodelen en hoe kan de wijk op een participatieve manier tot stand komen? Hoe kunnen mensen met zeer verschillende achtergronden samenleven en welke infrastructuur van ontmoeting kan hen (beter) samenbrengen? En in tijden van de COVID-19 pandemie niet te vergeten: Hoe zit het met de buurtgezondheidsvoorzieningen in de wijk?
Doorheen het academiejaar betrekken we in een aantal interne en publieke (online) workshops kernorganisaties zoals de sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent, het stadsontwikkelingsbedrijf SoGent en de Dienst Wonen van de Stad Gent, nodigen we keynote speakers uit de academische wereld en het middenveld uit, en organiseren we publieke evenementen om een publiek debat op gang te trekken. Ook plannen we (indien de maatregelen tegen het coronavirus het toelaten) een aantal studiebezoeken ter plaatse om in gesprek te gaan met sociale initiatieven in te wijk (zoals Campus Atelier) en buurtbewoners. De bedoeling om de eindresultaten van de masterproeven en het gezamenlijke leerproces te valoriseren in de vorm van bijvoorbeeld een tentoonstelling.
Foto: Luce Beeckmans
https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-diversiteit-in-sociaal-wonen-case-nieuw-gent/Lezing en debat Diversiteit in sociale huisvesting
Tijdens deze workshop gingen de studenten van het masteproefatelier diversiteit in sociaal wonen (2019-2020) voor hun thesisonderzoek in gesprek met Pascal De Decker (KUL) en Sien Winters (KUL)
https://stadsacademie.be/sessie/lezing-en-debat-diversiteit-in-sociale-huisvesting/Onderzoeksproject Ontwikkeling van een innovatief woonprogramma voor kwetsbare vluchtelingen op de huisvestingsmarkt
HEIM (coördinatie Luce Beeckmans/UGent en Jonas De Maeyer/Endeavour), een collectief dat werkt rond nieuwe vormen van samenwonen in diversiteit, ontwikkelt momenteel voor Vluchtelingenwerk Vlaanderen een innovatief woonprogramma voor vluchtelingen en kwetsbare groepen op de huisvestingsmarkt. Het uitgestippelde traject omvat onder meer 6 interactieve workshops waarop met mensen uit verschillende sectoren wordt gediscussieerd, zoals overheidsactoren, middenveldspelers, vrijwilligerswerkingen en burgerinitiatieven, maar ook architecten en planners, mensen die actief zijn in stedenbouw, huisvesting en opvang en vluchtelingen zelf. Met de input uit de workshops en uit een verregaande inventarisatie van belangrijke projecten uit binnen- en buitenland, wil HEIM uiteindelijk tot een aantal breed gedragen voorkeursscenario’s voor Vluchtelingenwerk Vlaanderen komen.
https://stadsacademie.be/onderzoek/onderzoeksproject-ontwikkeling-van-een-innovatief-woonprogramma-voor-kwetsbare-vluchtelingen-op-de-huisvestingsmarkt/Innovation camps in Gent en Nijmegen (NL)
De Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit, Stad Gent en de Stadsacademie verbonden aan Universiteit Gent hebben samen twee innovation camps georganiseerd, één in Nijmegen en in Gent. Met Europese middelen uit het fonds ‘Science meets Regions/Science meets Parliaments’ konden een 15-tal studenten uit Nederland (Radboud Universiteit Nijmegen) en een 10-tal studenten uit België (Universiteit Gent) samen met bewoners en allerlei stedelijke actoren (i.c. beleidsmakers, middenveldorganisaties en economische actoren) op transdisciplinaire wijze nadenken over de leefbaarheid en duurzaamheid van twee aandachtswijken.
Op 17, 18 en 19 maart 2019 kwam iedereen samen in Nijmegen en werd gefocust op de vraag: hoe kan de achtergestelde wijk ‘Nijmegen Nieuw-West’ eruit zien in 2050? Geïnspireerd door het zogenaamde ‘exploratieve scenariodenken’ hielden de studenten rekening met zekere én onzekere technologische, economische, ecologische, demografische, culturele en maatschappelijke trends. In drie subgroepen kwamen zij tot creatieve inzichten voor bewoners, wijkprofessionals, ambtenaren en onderzoekers binnen drie thema’s: wijkeconomie, duurzame stedelijke ontwikkeling en sociale verschillen.
Op 9, 10 en 11 mei 2019 bezoeken de studenten uit Nijmegen hun collega’s uit Gent en wordt de wijk ‘Nieuw Gent’ het studiegebied. Daar gaan ze wederom gezamenlijk een toekomstverkenning uitvoeren en zullen ze oplossingsstrategieën ontwikkelen om een meer leefbare en duurzame wijk te verkrijgen.
https://stadsacademie.be/onderwijs/innovation-camps/Masterproefatelier Diversiteit in sociale huisvesting. Case Sint-Bernadettewijk
Hoewel zowel sociale huisvesting als het diversiteitvraagstuk de laatste tijd erg veel in het nieuws aan bod komen, zijn beiden samen tot op heden nog maar weinig verkend en al helemaal niet vanuit de architectuur en stedenbouw. Nochtans kennen de meeste grootschalige sociale huisvestingswijken die het licht zagen na WOII een bijzonder diverse bevolkingssamenstelling. Hoewel ze vaak worden geconcipieerd als wijken zonder 'sociale mix' (in de klassieke zin van inkomensmix of housing tenure mix), zijn het in realiteit de meest superdiverse stedelijke woonwijken. Bovendien werden de sociale woonwijken destijds bedacht voor een vrij homogene populatie (en als volkshuisvesting in plaats van sociale huisvesting). De cruciale vraag is dan wat deze demografische shift betekent voor deze sociale huisvestingsprojecten? Het sociaal huisvestingspatrimonium is bovendien niet enkel langzaam onaangepast aan de diversiteit aan bewoners, het is ook in slechte staat en vraagt om vernieuwing en er is nood aan extra aanbod om wachtlijsten weg te werken. Dit vraagt om het herdenken van woningtypes, om het herdenken van stedenbouwkundige modellen voor de inpassing, en om het herdenken van mogelijke instrumenten om de verbreding en diversiteit te realiseren.
In dit atelier focussen we specifiek op de sociale tuinwijk St Bernadette in Gent, eigendom van sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent. Deze tuinwijk uit 1923 deed heel wat stof opwaaien in de media sinds de woningen in 2018 door een Pano-reportage als ‘schimmelwoningen’ geportretteerd werden. Na een omstreden besluitvorming, zal de tuinwijk volledig gesloopt en vervangen worden door een 21ste-eeuws tuinwijkproject. Met de studenten en stedelijk actoren blikken we vooruit op de toekomst van de wijk vanuit verschillende perspectieven: woontypologie, bewonerstoe-eigening, collectieve voorzieningen, bovenlokale verbinding, participatie, moreel beraad en burgerschap.
https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-diversiteit-in-sociale-huisvesting-case-st-bernadette/Masterproefatelier Wonen in diversiteit. Case Watersportbaan
Hoewel zowel sociale huisvesting als het diversiteitvraagstuk de laatste tijd erg veel in het nieuws aan bod komen, zijn beiden samen tot op heden nog maar weinig verkend en al helemaal niet vanuit de architectuur en stedenbouw. Nochtans kennen de meeste grootschalige sociale huisvestingswijken die het licht zagen na WOII een bijzonder diverse bevolkingssamenstelling. Hoewel ze vaak worden geconcipieerd als wijken zonder 'sociale mix' (in de klassieke zin van inkomensmix of housing tenure mix), zijn het in realiteit de meest superdiverse stedelijke woonwijken. Bovendien werden de sociale woonwijken destijds bedacht voor een vrij homogene populatie (en als volkshuisvesting in plaats van sociale huisvesting). De cruciale vraag is dan wat deze demografische shift betekent voor deze sociale huisvestingsprojecten? Het sociaal huisvestingspatrimonium is bovendien niet enkel langzaam onaangepast aan de diversiteit aan bewoners, het is ook in slechte staat en vraagt om vernieuwing en er is nood aan extra aanbod om wachtlijsten weg te werken. Dit vraagt om het herdenken van woningtypes, om het herdenken van stedenbouwkundige modellen voor de inpassing, en om het herdenken van mogelijke instrumenten om de verbreding en diversiteit te realiseren.
In dit atelier focussen we specifiek op de sociale hoogbouwwijk Watersportbaan in Gent. De woonblokken aan de Watersportbaan werd gebouwd van 1959 tot 1965. Het modernistisch geïnspireerde urbanisatieplan voorzag de bouw van elf blokken met ca. 1.300 appartementen op slechts 14% bebouwde oppervlakte. De oost-west georiënteerde inplanting liet nog veel ruimte voor groen, recreatie en voorzieningen. Het stadsbestuur verkocht de loten bouwgrond aan zes verschillende huisvestingsmaatschappijen die actief waren in Gent: de Gentse Maatschappij voor de Huisvesting, De Goede Werkmanswoning, Volkshaard, De Gentse Haard, de Oost-Vlaamse Huurderscoöperatie en de Huisvestingsmaatschappij van Vlaanderen. In praktijk werden de geplande gemeenschappelijke voorzieningen beperkt gerealiseerd omwille van budgettaire redenen. Vandaag zijn de woontorens in eigendom van vier huisvestingsmaatschappijen, namelijk WoninGent, De Gentse Haard, de Volkshaard en ABC. Enkele torens waaronder ‘Dennenhof’ en ‘Rozenhof’ van de Volkshaard werden gerenoveerd in 2010, de hoogbouwtoren ‘Belvédère’ van ABC in 2015. De hoogbouwtorens van WoninGent en De Gentse Haard verkeren vandaag in een mindere staat en enkelen zullen in de nabije toekomst worden vervangen. Bovendien bestaat er tot op heden geen masterplan om de site op een meer gestructureerde manier te herdenken. In dit masterproefatelier kijken we of een verbreding en vernieuwing van het woonaanbod mogelijk is in de toekomst.
https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-wonen-in-diversiteit-2/Lezing Mobility justice across scales
Who moves freely? Who gets stopped? In this talk, Mimi Sheller offers an overview of how the regimes of power that govern movement produce inequality and differential mobilities at all levels.
On a local level where the circulation of people, resources, and information privileges elites, while preventing access and endangering the poor. On an urban scale, with questions of public transport, “the right to the city,” sustainable mobilities, and “green gentrification.” On the planetary level, where tourists and wealthy elites roam freely, while migrants and those most in need are imprisoned at the borders or sent back to zones of violence and climate disaster.
The struggle for mobility justice must connect the body, street, city, nation, and planet; and can forge new connections among social movements.
Mimi Sheller, Ph.D., is Professor of Sociology and Director of the Center for Mobilities Research and Policy at Drexel University in Philadelphia. Together with John Urry, she helped to establish the new interdisciplinary field of mobilities research. She is author of multiple articles and books, including Mobility Justice: The Politics of Movement in an Age of Extremes (Verso, 2018).
https://stadsacademie.be/sessie/lezing-mobility-justice-across-scales/Wonen in diversiteit
In het traject 'Wonen in Diversiteit' bekijken we twee urgente stedelijke vraagstukken aan de hand van concrete cases: het woonvraagstuk en het diversiteitsvraagstuk. Samen gaan we op zoek naar experimentele concepten die een antwoord kunnen bieden op de permanente crisis van het stedelijk wonen en de uitdaging van samenleven in diversiteit. Het atelier focust op vragen zoals: hoe moeten steden sociaal en ruimtelijk omgaan met de steeds diverser wordende samenleving? Welke oplossingen zijn er voor de disfunctionele Gentse huurmarkt? Hoe kunnen sociale huisvestingsmaatschappijen hun patrimonium vernieuwen en tegelijkertijd de wachtlijsten inkorten?
Het traject ‘Wonen in Diversiteit’ grijpt met andere woorden het diversiteitsvraagstuk aan om de reflectie over de toekomst van het stedelijk woonbeleid te concretiseren. Het diversiteitsvraagstuk en het woningvraagstuk op elkaar betrekken vraagt om het herdenken van woningtypes en stedenbouwkundige modellen voor de inpassing, het heruitvinden van participatietrajecten en burgerinspraak, en het ontwikkelen van nieuwe beleidsinstrumenten en beheerscoalities om de verbreding en diversiteit te realiseren.
https://stadsacademie.be/traject/diversiteit-in-wonen/