STADSACADEMIE is een platform voor samenwerking tussen Universiteit Gent en stedelijke actoren rond Gentse duurzaamheids­kwesties via transdisciplinair onderzoek en onderwijs.

22.09.2025

Tussen de plooien van het zorglandschap

Griet Roets, Matthias Blondia

In ons stedelijk zorglandschap zijn er mensen die door de mazen van het formele zorgnet vallen. Denk aan een oudere die te veel fysieke beperkingen heeft om volledig zelfredzaam te zijn, maar net niet genoeg om in aanmerking te komen voor thuiszorg of residentiële opvang. Of aan een jongere die uitstroomt uit de jeugdzorg, zonder bescherming of ondersteuning in wat daarna volgt — zo blijkt uit onderzoek over dak- en thuisloosheid van jongvolwassenen. Voor deze groepen, die tussen de plooien van het zorglandschap vallen, vormen steden vaak een aantrekkingspool dankzij de informele netwerken die ze er kunnen vinden. Tegelijk vormen deze situaties van onder-bescherming een urgente en complexe uitdaging voor het stedelijk beleid: hoe vangt een zorgnetwerk deze mensen op? En wat leren we daarvan over de inclusiviteit en sociale rechtvaardigheid van stedelijke (formele én informele) omstandigheden?

Het stedelijke zorglandschap is een complex geheel van organisaties, financieringsstromen en regelgeving, vaak gestructureerd rond afgebakende doelgroepen en meetbare criteria. Dat systeem blijkt onvoldoende toegerust om mensen te bereiken die buiten deze kaders vallen. Zij belanden in een schaduwzone waarin ze nauwelijks gezien en ondersteund worden, of geen beroep meer doen op de lappendeken in het zorglandschap. Dit leidt tot onderbescherming bij de betrokkenen, en verhoogde druk op zowel formele als informele zorgstructuren.

Binnen de Stadsacademie komt deze problematiek in verschillende projecten en werkvormen, én op verschillende schalen reeds sterk naar voren. Daarbij wordt enerzijds gekeken vanuit een wijk-specifiek perspectief, zoals in het Vak Sociaal-ruimtelijk Sociaal Werk. Anderzijds bekijken we het vraagstuk vanuit het perspectief van onderzoek bij specifieke sociale kwesties, zoals in de masterproefateliers De-institutionalisering van de zorg I en De-institutionalisering van de zorg II. Beide perspectieven gebeuren in dialoog met praktijkpartners of etnografisch onderzoek (in situ, participerend en langdurig) met zorgbehoevende burgers.

Studenten werken nauw samen met buurtorganisaties, zorgprofessionals en mensen met ervaringskennis. Ze onderzoeken hoe de relatie tussen formele en informele zorgnetwerken functioneert, waarbij vrijwilligers of laagdrempelige initiatieven vaak een eerste opvang vormen. Daarbij wordt duidelijk dat deze netwerken essentieel zijn, maar ook kwetsbaar en vaak ondergewaardeerd. In workshops en gesprekken met beleidsmakers en betrokken burgers blijkt hoe beleid, hoewel goedbedoeld, door rigide regels soms juist uitsluiting in de hand werkt. De Stadsacademie creëert ruimte om samen te reflecteren én oplossingsrichtingen te verkennen die recht doen aan de diversiteit en complexiteit van stedelijke zorgnoden.

Een centrale observatie is de discrepantie tussen waar formele zorg georganiseerd wordt (bijvoorbeeld via eerstelijnsvoorzieningen), en waar mensen zelf hun eerste aanspreekpunt zoeken — vaak dichter bij huis, in informele netwerken of via laagdrempelige initiatieven. Deze kloof dwingt tot nieuwe vormen van tussenruimte: wie overbrugt het gat tussen formeel en informeel? Denk aan vormen van outreach die tegelijk ook aan inreach doen: initiatieven die zich verplaatsen naar waar mensen zich bevinden, en van daaruit verbinding maken met het bredere zorglandschap.

Vanaf 2025 wordt met het project 'Buurt in Eerste Lijn' verder gebouwd op deze inzichten. In samenwerking met verschillende stadsvernieuwingsprogramma’s in Gentse wijken wordt onderzocht hoe zorgvragen — bijvoorbeeld bij ouderen met veranderende noden — lokaal opgevangen kunnen worden. Daarbij ligt de focus op het samenspel tussen formele en informele zorg, en op het in kaart brengen van de plekken waar mensen alsnog tussen de mazen vallen. Niet als uitzondering, maar als signaal: waar botst de praktijk met het systeem?

Dit project creëert ruimte om inzichten te vertalen naar concrete experimenten, bij voorkeur vertrekkend vanuit bestaande praktijken of kiemende initiatieven. Denk aan mobiele zorgteams die laagdrempelig en flexibel contact leggen met bewoners; peer-to-peer ondersteuning waarbij ervaringsdeskundigen een brug slaan tussen zorg en leefwereld; of digitale platforms die samenwerking en toegankelijkheid bevorderen. Zulke initiatieven versterken niet alleen de bereikbaarheid van zorg, maar ook de autonomie en veerkracht van bewoners.

De kracht van de Stadsacademie ligt precies in deze manier van werken: in het verbinden van plekken en mensen, van beleidsdenken en praktijkkennis, van informele logica’s en formele systemen. Deze werking toont dat duurzame stedelijke zorg niet noodzakelijk draait om méér middelen, maar om anders kijken en slimmer samenwerken. Het vraagstuk van onderbescherming laat zich niet oplossen via klassieke top-downinstrumenten. Het vergt een stad die zorg beschouwt als een levend sociaal proces — niet als product, maar als relationeel weefsel dat groeit, schuurt, verandert en leert.

Dat vraagt om een fundamentele mentaliteitsverschuiving: van controle naar vertrouwen, van standaardisatie naar maatwerk, van sectorale logica naar integratie, en van aanbod- naar vraaggerichtheid. Maar het vraagt ook om het expliciet erkennen en ondersteunen van informele netwerken en burgerinitiatieven als volwaardige spelers in het stedelijk zorglandschap.

‘Tussen de plooien van het zorglandschap’ vallen is geen eindpunt. Het is een signaal dat oproept tot reflectie: wat betekent zorg vandaag in de stad, en voor wie? Wat is nodig om een netwerk te creëren dat verbindt in plaats van uitsluit? Beleidsmakers, ontwerpers, onderzoekers én bewoners worden uitgenodigd om deze uitdaging samen aan te gaan. Durf de complexiteit te omarmen. Investeer in experimenteerruimte. Koester de meervoudige stemmen van de stad. Alleen dan ontstaat een zorgnetwerk dat écht recht doet aan elke inwoner — ook aan wie nu nog onzichtbaar blijft.