STADSACADEMIE is een platform voor samenwerking tussen Universiteit Gent en stedelijke actoren rond Gentse duurzaamheids­kwesties via transdisciplinair onderzoek en onderwijs.

22.09.2025

(Schijn)Veilig in de jeugdzorg

Griet Roets, Jan Naert, Delphine Levrouw, Rudi Roose, Maarten Van Den Driessche, Dries Cautreels

Verblijven in de jeugdhulp is allerminst vanzelfsprekend. Het is een thema dat door de jaren heen voer was voor intens debat en grondig onderzoek. Wat betekent ‘veiligheid’ eigenlijk in de context van jeugdinstellingen? Wat betekent veiligheid voor wie? In het kader van de masterproefateliers (Schijn)veilig Verblijf I en (Schijn)veilig Verblijf II en het actieonderzoek onder de paraplu van de Academische Werkplaats De-institutionalisering / Ruimte voor Zorg wordt deze kwestie actueel op scherp gesteld.  

Jongeren met complexe zorgnoden hebben vaak een lange geschiedenis van plaatsing in gefragmenteerde zorgwerkvelden, en vallen vaak tussen de plooien van het zorglandschap. Dat maakt de fragiliteit van het systeem zichtbaar. In stedelijke contexten, waar zorglandschappen divers en complex zijn, staat deze problematiek hoog op de agenda. De onderliggende constructies variëren van de opvoedingssituatie (statuut VOS) die als problematisch wordt gezien waardoor de veiligheid van de jongeren in gevaar komt, tot de jongeren in kwestie zelf die al gevaar voor de samenleving worden benaderd (statuut van jeugddelinquent). Jongeren met een VOS statuut komen actueel terecht in “Veilig Verblijf” bij private voorzieningen of in de pilootprojecten “Veilige Trajecten”, terwijl jongeren met een statuut als jeugddelinquent in de Gemeenschapsinstellingen terecht blijven komen.

Het wordt hierbij duidelijk hoe complex en ambigu ‘veiligheid’ ingevuld wordt.

De invulling van veiligheid in de jeugdhulp beweegt zich tussen twee polen: beheersing en mensenrechten. Veiligheid als beheersing vertrekt vanuit een risico-denken dat jongeren vooral ziet als dragers van gevaar, waarbij opsluiting, isolatie en fixatie het antwoord zijn op gedragsuitdagingen. Dit wordt zichtbaar in de fysieke inrichting van instellingen: isolatieruimtes, cameratoezicht, hekwerken, soms zelfs vastgevezen meubilair. Dit pedagogisch regime tracht controle te houden, maar kan secundaire traumatisering veroorzaken, terwijl het de leefwereld en ervaring van veiligheid van jongeren vaak negeert.

Tegenover deze logica staat een benadering vanuit mensenrechten, die bewegingsvrijheid, een ervaring van veiligheid en autonomie centraal stelt. Veiligheid wordt hier niet opgelegd, maar vertaald vanuit de ervaringen en de leefwereld van jongeren zelf. Het betekent het doorbreken van fragmentatie, het zoeken naar gedeelde probleemdefinities en het ontwijken van al te strikte risicokaders. Samenwerking met jeugdrechters, politie, lokale overheden en buurtactoren wordt zo een instrument om veiligheid collectief te herdefiniëren.

Dit spanningsveld tussen controle en zorg ligt in het hart ligt van de huidige discussie. Deze blijvende zoektocht in de diverse jeugdhulpinitiatieven biedt een unieke kans om de onderliggende logica’s en de sociaal-ruimtelijke inbedding van de jeugdhulp te ontrafelen en te bevragen, precies binnen de context van het stedelijk zorg- en onderwijsnetwerk waarin de Stadsacademie werkt. Het idee is om veiligheid te zien als een collectief product, niet als een individueel probleem of controle-instrument. Tegelijkertijd confronteren hulpverleners zich met de spanningen die ontstaan tussen systeemverplichtingen en het respecteren van de autonomie van jongeren. Dit spanningsveld nodigt uit tot reflectie over de rol van instellingen en de nood aan meer horizontale samenwerkingsvormen.

In het masterproefatelier werken studenten aan dit perspectief, waarbij ‘schijnveilig verblijf’ wordt afgewezen en ruimte ontstaat voor alternatieve praktijken en ruimtelijke vormen om samen met jongerenperspectief te blijven maken. De Stadsacademie volgt deze evoluties kritisch en biedt ruimte om vanuit sociaal-ruimtelijk perspectief visie te ontwikkelen, met interdisciplinaire samenwerking tussen sociaal werk, (sociale) pedagogiek, orthopedagogiek, en architectuur. Deze werkwijze benadrukt dat veiligheid nooit een abstract concept mag zijn, maar altijd verbonden moet zijn met de leefwereld en rechten van jongeren. Wat leren deze ervaringen ons over stedelijkheid en sociaal beleid? Veiligheid in de jeugdhulp is geen gesloten doos, maar een open vraagstuk dat om een integrale, humane en systemische aanpak vraagt. Beleid en praktijk moeten voorbij het stereotype denken in ‘gevaar’ en ‘beheersing’, en inzetten op het opbouwen van kennis vanuit het radicaliseren van mensenrechten. Dit vraagt durf van beleidsmakers, ontwerpers, hulpverleners en jongeren.