Stadsacademie tag: energie
Vak Duurzame Steden: Wonen in een klimaatvriendelijke Gentse rand
In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we elk jaar in op een complex duurzaamheidsvraagstukken en voortbouwend op de logica van de Stadsacademie[1] betrekken we de kwestie op de Gentse context. Het jaarthema kan wisselen. Voorgaande academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021) en in het academiejaar 2021-2022 stond wonen in een klimaatvriendelijke 20ste-eeuwse Gentse rand centraal.
Gent groeit maar heeft het moeilijk om plaats te maken voor wie in de stad wil wonen. Dat leidt vooralsnog tot een oververdichting van de binnenstad en van de 19de-eeuwse gordel. In de 20ste-eeuwse Gentse rand is er potentieel ruimte om dicht bij de centrumfuncties te wonen. Ook al is de dichtheid er minder hoog dan in de binnenstad, toch is het niet zo makkelijk om hier plaats te ruimen voor nieuwe Gentenaars. Het terrein is bezet met morsige bedrijventerreinen en villawijken. Een boeiend spanningsveld dient zich echter aan: co-housers steken er hun neus aan het venster en bouwaanvragen liggen bij de gemeente om twee ruimte- en energieverslindende villa’s te vervangen door een appartement. Ook vinden we er zowel de erfenis van de koolstofstad als fragmenten van de post-koolstofstad naast elkaar. Op Michelin-kaarten, niet toevallig gesponsord door een bandenfabrikant, is dit de ruimte waarop de lijnen van de snelweg het dikst zijn aangezet. Koning auto staat nog steeds centraal, maar vandaag worden in diezelfde ruimte ook fietssnelwegen aangelegd en wordt op oude steenwegen een rijvak opgegeven voor een vrije busbaan of tram.
De 20ste-eeuwse rand is meer en meer een plek waar verschillende visies op de stad botsen. In academische en beleidskringen wordt stilaan duidelijk dat een sterke, brede en duurzame visie nodig is inzake de (her)ontwikkeling van de 20ste-eeuwe rand rond onze steden. Waar de focus tot voor kort lag op stadsvernieuwing in de 19de-eeuwse gordel (bv. Ledeberg, Brugse Poort, Rabot, Dampoort, etc.), ontstaan de voorbije jaren heel wat processen en instrumenten die ook focussen op de Gentse rand (bv. Gentbrugge, Zwijnaarde, Sint-Denijs-Westrem, Drongen, Mariakerke, etc.). De 20ste-eeuwse rand dwingt de stad en haar burgers om de stap naar de 21ste-eeuw te zetten, afscheid te nemen van de dromen van onze ouders en grootouders, en een post-suburbane toekomst te bedenken die breekt met de koolstofstad, met inname van open ruimte, met autoafhankelijkheid, met onnodige verharding etc.
Kortom, de 20ste-eeuwse wijken in de Gentse stadsrand zijn een potentieel laboratium om over verschillende duurzaamheidsuitdagingen en -transities tegelijk na te denken: kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, verdichting en open ruimte, sociale uitsluiting en diversiteit, migratie en integratie, bereikbaarheid en mobiliteit, milieu en gezondheid, groen en biodiversiteit, etc. Om vanuit een voldoende scherpe en reële invalshoek deze verweven uitdagingen te verkennen, enkele analyses uit te voeren en kritisch te reflecteren, focusten we in dit vak niet alleen op wonen in de 20ste-eeuwse rand, maar ook op de cruciale, maar brede klimaatuitdagingen.
Zowel op internationaal niveau (bv. het klimaatakkoord van Parijs) als op lokaal niveau (bv. het klimaatplan 2020-2025 van de Stad Gent) worden streefdoelen naar voor geschoven om de opwarming van het klimaat te beperken tot 2°C of liefst 1,5°C. Gegeven de huidige emissietrends is volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) reeds over 10 jaar ons zogenaamd koolstofbudget om beneden 1,5°C opwarming te blijven volledig opgesoupeerd. Streven naar klimaatneutraliteit in 2050 doet bijgevolg vragen oproepen. Het IPCC pleit alvast voor snelle en radicale ‘systeemtransities’ op vlak van o.a. elektriciteit, landgebruik, infrastructuur, mobiliteit en industrie om de opwarming onder controle te houden.
In het academiejaar 2021-2022 dachten we specifiek na over de dominante framing van het klimaatprobleem (dat zich ent op een globaal CO2-beheer), over de Gentse klimaatambities en strategieën op vlak van wonen en stadsontwikkeling, en over bestaande en noodzakelijke vertalingen in de praktijk binnen de 20ste-eeuwse Gentse stadsrand. Of nog concreter: welke stappen worden wel en niet gezet in de Gentse stadsrand op vlak van wonen en stadsontwikkeling? Wie moet of kan wat doen? Wat waar en wanneer wel of niet? En wat is bijvoorbeeld de zin en onzin van bepaalde lokale benaderingen om het klimaatvraagstuk aan te pakken? Etc.
We vertrokken niet bij de antwoorden, maar wel bij deze vragen en trachtten te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders namen we enkele stadsprojecten, woonexperimenten en andere niche-initiatieven in de 20ste-eeuwse Gentse rand onder de loep, ontwikkelden we mogelijke toekomstscenario’s 2), om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën voor deze Gentse rand gegeven de klimaatuitdagingen. Met dit geheel van opdrachten hopen we samen een beter zicht te krijgen op hoe klimaatvriendelijk wonen en duurzame stadsontwikkeling er wel en niet kan uitzien in de 20ste-eeuwse rand, welke transities zinvol kunnen zijn en hoe we op adequate wijze meerdere klimaatuitdagingen kunnen vertalen in robuust beleid.
https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-wonen-in-een-klimaatvriendelijke-gentse-rand/Lezing Van hebben naar houden: over de energetische erfenis van de bouwwoede
Onder de titel ‘Van Hebben Naar Houden. Over de energetische erfenis van de bouwwoede’ nodigt De Stadsacademie je uit in het STAM voor een lezing door Dieter Delbaere, gevolgd door een publiek debat. Dieter Delbaere is medezaakvoerder van het Gentse architecten collectief URBAIN en zal het hebben over hoe zij in hun praktijk omgaan met de transformatieopgave op patrimoniumniveau.
Na WOII werden ons land en de economie letterlijk heropgebouwd. In de jaren 60-80 werden enorme bouwprogramma’s gerealiseerd voor allerhande institutionele bouwheren en parastatalen. Na de eerste energiecrises eind de jaren 70 en zeker nu de klimaatverandering sedert 2000 hoog op de politieke agenda staat, komen we tot de vaststelling dat de bouwlogica in de naoorlogse bouwwoede geen rekening heeft gehouden met een scenario waarin energie eindige grondstof is. En dit na 30 jaar neoliberaal beleid dat overheidsinvesteringen systematisch afbouwt. Vele institutionele bouwheren worden dan ook geconfronteerd met een onmogelijke keuze: het karige budget jaar na jaar de deur zien uitgaan om het huidige gebouwpark in stand te houden of investeren in energiebesparingen maar daardoor een deel van het patrimonium moeten afstaan.
Tegelijk zijn we niet in het reine met dit naoorlogs patrimonium. Heeft het erfgoedwaarde? Tekent deze architectuur ook de toekomst van de universiteit? Leent ze zich uberhaupt tot hergebruik? Wat is technisch mogelijk? Wat is zinvol op korte en op lange termijn? De praktische en strategische vraagstukken, normatieve en technische keuzes, lopen elkaar voor de voeten en vragen om ontrafeling. In deze sessie verkennen we bovenstaande vragen.
https://stadsacademie.be/sessie/lezing-van-hebben-naar-houden-over-de-energetische-erfenis-van-de-bouwwoede/Vak Duurzame Steden: Duurzame stadsontwikkeling in Gentbrugge
In het vak ‘Duurzame steden’ staan complexe Gentse duurzaamheidsvraagstukken centraal. Het jaarthema wisselt en in het academiejaar 2020-2021 wordt gefocust op duurzame stadsontwikkeling in de 20ste-eeuwse Gentse rand centraal.
Gent groeit maar heeft het moeilijk om plaats te maken voor wie in de stad wil wonen. Dat leidt vooralsnog tot een oververdichting van de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel. In de 20ste-eeuwse Gentse rand is er potentieel ruimte om dicht bij de centrumfuncties te wonen. Ook al is de dichtheid er minder hoog dan in de binnenstad, toch is het niet zo makkelijk om hier plaats te ruimen voor nieuwe Gentenaars. Het terrein is bezet met morsige bedrijventerreinen en villawijken. Een boeiend spanningsveld dient zich echter aan: co-housers steken er hun neus aan het venster en bouwaanvragen liggen bij de gemeente om twee ruimte- en energieverslindende villa’s te vervangen door een appartement. Ook vinden we er zowel de erfenis van de koolstofstad als fragmenten van de post-koolstofstad naast elkaar. Op Michelin-kaarten, niet toevallig gesponsord door een bandenfabrikant, is dit de ruimte waarop de lijnen van de snelweg het dikst zijn aangezet. Koning auto staat nog steeds centraal, maar vandaag worden in diezelfde ruimte ook fietssnelwegen aangelegd en wordt op oude steenwegen een rijvak opgegeven voor een vrije busbaan of tram.
Deze rand is meer en meer een plek waar verschillende visies op de stad botsen. In academische en beleidskringen wordt duidelijk dat een sterke, brede en duurzame visie nodig is inzake de (her)ontwikkeling van de 20ste-eeuwe rand rond onze steden. De Gentse stadsrand is dan ook een potentieel laboratorium om over verschillende duurzaamheidsuitdagingen en -transities tegelijk na te denken: kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, verdichting en open ruimte, sociale uitsluiting en diversiteit, migratie en integratie, bereikbaarheid en mobiliteit, milieu en gezondheid, groen en biodiversiteit, etc. Om vanuit een voldoende scherpe en reële invalshoek deze verweven uitdagingen te verkennen, enkele analyses uit te voeren en kritisch te reflecteren, focussen we in dit vak op één specifiek gebied, met name de Gentse deelgemeente Gentbrugge. Specifiek willen we nadenken over de zin en onzin van een lokale aanpak. In hoeverre kunnen duurzaamheidstransities vanuit lokale processen en initiatieven beïnvloed worden? Waar en wanneer wel of niet? Welke ontsnappen aan een wijk- of gebiedsgerichte aanpak? En welke strategieën tekenen zich daarbij af en wat mogen we ervan verwachten? Stellen we onze hoop op de ‘commons’, een wijkmunt, wijkbudgetten, eco-wijken, nieuwe vormen van commerciële dienstverlening, deeleconomie, etc.
We vertrekken niet bij de antwoorden, maar wel bij de vraag en proberen te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders nemen we enkele stadsprojecten en niche-initiatieven in Gentbrugge onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s (bv. wat als we de E17 hier wegdenken?) en denken we na over normatieve toekomstbeelden en enkele specifieke oplossingsstrategieën voor deze Gentse deelgemeente. Met dit geheel van opdrachten hopen we samen met de studenten en Gentse beleidsmakers een beter zicht te krijgen op hoe duurzame stadsontwikkeling er wel en niet kan uitzien in de 20ste-eeuwse gordel, welke transities zinvol kunnen zijn en hoe we op adequate wijze meerdere duurzaamheidsuitdagingen kunnen vertalen in robuust beleid.
https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-duurzame-stadsontwikkeling-in-gentbrugge/Masterproefatelier De erfenis van de bouwwoede en de renovatie-opgave
De Universiteit Gent kende een sterke groei in de eerste decennia na de tweede wereldoorlog. Dit leidde rechtstreeks tot een sterke aangroei van het gebouwd patrimonium. Een aanzienlijk deel van dit patrimonium werd gebouwd voor de energiecrisis. De gebouwen zijn vaak slecht geïsoleerd en bevatten verouderde energietechnologie. Dit patrimonium is een halve eeuw oud en is vandaag ook los van het energievraagstuk aan renovatie toe.
De universiteit werkt op dit moment aan een ambitieus investeringsplan om dit patrimonium duurzaam te renoveren. Hoewel dit een eenvoudige operationele vraag lijkt, is de complexiteit bij nader inzien groot. Het gaat om patrimonium van allerlei aard dat zich niet leent voor een passe-partout aanpak. Bovendien zijn allerlei denkrichtingen mogelijk. Men kan ervoor kiezen om een gebouw te renoveren in de huidige vorm in functie van het huidig gebruik. Maar men kan ook abstractie maken van dit huidig gebruik. Men kan er ook voor kiezen om een gebouw af te breken en anders te herbouwen, mogelijks compacter en aan hogere dichtheden. Tegelijk kan het wenselijk zijn om gebouwen van de hand te doen, of te ruilen met andere partners.
Het patrimonium uit de jaren 60 en 70 stelt ook specifieke bouwtechnische uitdagingen. Vele gebouwen kennen gebruik van zichtbeton, inclusief vele thermische bruggen. Tegelijk bepaalt de wijze van constructie de architecturale eigenheid en is het vanuit esthetisch oogpunt niet voor de hand liggend om de gebouwen zomaar in te pakken en de bestaande structuur te verbergen achter een isolatiepakket. Ook hier geldt dat maatwerk noodzakelijk zal zijn om tot de juiste afstemming tussen technische randvoorwaarden en ontwerpkeuzes te komen.
De renovatieopgave is niet alleen een kwestie van infrastructuur en techniek, maar is ook een uitdagend beheersvraagstuk. Operationeel, in die zin dat de verandering in overleg zal moeten plaats vinden met de huidige en toekomstige gebruikers van dit patrimonium. Meer zelfs, die gebruikers vormen een belangrijke sleutel voor het verbeteren van de duurzaamheid. Maar daarnaast speelt beheer een belangrijke rol om anders met infrastructuur om te gaan. Wil een universiteit nog lampen kopen of wil het licht (‘pay per lux’)? Wil het verwarmingstoestellen of wil het comfort in de gebouwen? Deze nieuwe paradigma’s stellen grote vragen over de rol van de huidige partijen die het beheer van de gebouwen waarneemt. Maar op een meer fundamenteel niveau is ook nog niet beantwoord hoe wenselijk de introductie van dergelijke concepten is. Veel zal afhangen van de wijze waarop dit gebeurt, en vooral met welke partners.
In de meest ingrijpende scenario’s waarin gebouwen of grondposities worden geruild, infrastructuur met andere partners wordt gedeeld, etc. stelt het renovatievraagstuk de universiteit voor heuse bestuurlijke uitdagingen. Welke nieuwe bestuurlijke arrangementen zijn nodig om de samenwerking rond warmtenetten, rond wijkparkeren, rond integrale mobiliteit, etc. mogelijk te maken en zo de campussen van de universiteit op te laten gaan in de stedelijke deeleconomie van morgen. Hoe kan de universiteit daar voordeel aan ontlenen, mogelijks oplossingen vinden voor de budgettaire krapte, en participeren in de brede stedelijke duurzaamheidstransitie?
Dit onderwerp wordt begeleid door medewerkers van de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer en de Milieudienst van de universiteit alsook het Team van de Gentse stadsbouwmeester.
https://stadsacademie.be/onderwijs/masterproefatelier-de-erfenis-van-de-bouwwoede-en-de-renovatie-opgave/Bachelorproeven campus Sterre fossielvrij
Meer dan 60 studenten van de opleiding industriële ingenieur werkten voor hun bachelorproefonderzoek rond verschillende oplossingen voor het loskoppelen van Campus Sterre van fossiele energie.
Om tot een eerste concept te komen werd er een speeddate georganiseerd met medewerkers van het Departement Milieu en de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer.
Hierna werkten de studenten in groepjes rond verschillende ideeën, en gebruikten ze het discussiekader van prof. Block om een duurzaamheidsreflectie uit te voeren en voor te stellen.
https://stadsacademie.be/onderwijs/bachelorthesissen-campus-sterre-fossielvrij/Living Lab campus Sterre
Het Living Lab campus Sterre is een project gefinancierd door het Vlaams Klimaatfonds waarbij de campus als experimenteerruimte dient voor studenten, universiteitsmedewerkers, academisch personeel en externe actoren die samen innovatieve maatregelen uitwerken om de campus duurzamer en klimaatvriendelijker te maken.
https://stadsacademie.be/traject/living-lab-campus-sterre/