STADSACADEMIE is een platform voor samenwerking tussen Universiteit Gent en stedelijke actoren rond Gentse duurzaamheids­kwesties via transdisciplinair onderzoek en onderwijs.

Stadsontwikkeling draait vaak om het vormgeven van de fysieke ruimte: gebouwen, wegen, parken, bestemmingen. Maar ruimte is veel meer dan een verzameling stenen en asfalt. Ze wordt voortdurend gemaakt en her-maakt door hoe mensen haar beleven, gebruiken en controleren. Juist die dynamiek staat centraal in sociaal-ruimtelijk onderzoek. Dit vakgebied onderzoekt niet alleen de fysieke kenmerken van een plek, maar ook de sociale, culturele en politieke dimensies die eraan verbonden zijn. Het is een multidisciplinaire manier van kijken die helpt om de stad als levend, complex en gelaagd fenomeen te begrijpen. 

Sociaal-ruimtelijk onderzoek zoekt antwoord op vragen als: wie gebruikt de ruimte, op welke manier en met welk doel? Hoe beleven mensen een plek, welke betekenissen hechten ze eraan? En misschien wel het meest uitdagend: wie bepaalt wat er met die plek gebeurt, en wie blijft buiten spel? Door die vragen te beantwoorden, ontstaat een veel rijker en genuanceerder beeld van de stad dan louter een technische of esthetische analyse kan bieden. 

Dit onderzoek is essentieel omdat we met steeds schaarser wordende ruimte en complexe maatschappelijke uitdagingen te maken hebben. Denk aan groeiende ongelijkheid, nieuwe migratiestromen, veranderende gezinsstructuren en klimaatverandering. Ruimtelijke keuzes zijn daarmee ook sociale keuzes, politieke keuzes, keuzes over wie mag meedoen en wie niet. Sociaal-ruimtelijk onderzoek biedt een methode om deze gelaagdheid en complexiteit zichtbaar te maken, zodat plannen en ingrepen beter afgestemd kunnen worden op de realiteit van de stad én haar bewoners. 

De manier waarop sociaal-ruimtelijk onderzoek wordt uitgevoerd, is even divers als de stad zelf. Het begint vaak met observaties in het veld: door te kijken naar hoe mensen zich bewegen, waar ze samenkomen, welke plekken levendig zijn en welke juist verlaten. Zo wordt de feitelijke ‘materiële’ kant van de ruimte in kaart gebracht. Vervolgens wordt er gesproken met bewoners, ondernemers, beleidsmakers en andere betrokkenen om ervaringen, verwachtingen en conflicten bloot te leggen. Ook het duiken in de geschiedenis van een plek helpt om patronen en spanningen te begrijpen die soms diep verankerd liggen. En niet zelden worden participatieve methodes ingezet, waarbij de onderzoeker samen met de gemeenschap kennis opbouwt — bijvoorbeeld via workshops of co-creatieprocessen. Zo ontstaat een rijk, meerstemmig beeld van de plek, dat ruimte geeft aan uiteenlopende perspectieven. 

De methodes verschillen, afhankelijk van wie het onderzoek uitvoert: ontwerpers, sociale wetenschappers, activistische collectieven of stedelijke diensten. Wat hen verbindt, is de ambitie om ruimte niet louter te interpreteren, maar te begrijpen als sociaal weefsel. 

Om die complexe werkelijkheid te ordenen, gebruiken sociaal-ruimtelijk onderzoekers vaak de begrippen matterscape, mindscape en powerscape. Deze drie ‘landschappen’ overlappen en beïnvloeden elkaar, en samen helpen ze om een plek vanuit verschillende invalshoeken te begrijpen. 

De matterscape verwijst naar het tastbare, fysieke aspect van ruimte: gebouwen, infrastructuur, inrichting, en de zichtbare sporen van gebruik of verwaarlozing. Dit is wat je ziet als je een plek bezoekt: de stenen, het groen, de barrières, de mogelijkheden. Het is de materiële drager van alle activiteiten en betekenissen. Zo werd in het sociaal-ruimtelijk onderzoek naar het (uiteindelijk niet-gerealiseerde) project Stadsgebouw Baudelo in Gent een nauwgezette analyse gemaakt van de overlap in ruimtebehoefte voor uiteenlopende functies — van jeugdwerking tot buurtkeuken en winternachtopvang. De fysieke plek werd daarbij niet neutraal bekeken, maar als actieve component in een sociaal netwerk. 

De mindscape richt zich op de immateriële kant: de betekenissen, herinneringen, gevoelens en verhalen die mensen aan een plek verbinden. Dit is subjectief en veelvormig. Waar de een een plein ervaart als een bruisende ontmoetingsplek, kan het voor een ander net een bron van onveiligheid of uitsluiting zijn. De mindscape brengt de emotionele en culturele lagen van ruimte aan het licht. In het onderzoek naar de sociaal-ruimtelijke metamorfose van de stationsbuurt Gent-Sint-Pieters werd hier expliciet ruimte voor gemaakt: niet zozeer de fysieke verschijningsvorm van de publieke ruimte werd gedocumenteerd, maar wel de uiteenlopende manieren waarop verschillende groepen en individuen de plek gebruiken en er betekenis aan verlenen. 

De powerscape tenslotte zoomt in op de machtsverhoudingen rondom ruimte. Wie heeft de zeggenschap? Wie beslist over de toekomst van een plek, en op basis van welke agenda’s? Hier worden de spanningen en ongelijkheden zichtbaar die vaak onder de oppervlakte blijven. In het onderzoek voor de zorgsite Lemberge kwamen op die manier fricties aan het licht, door de (ervaring van) handelsvrijheid voor personen met jongedementie in beeld gebracht werd. Het sociaal-ruimtelijk onderzoek bracht niet alleen behoeften en ideeën in kaart, maar ook het botsen tussen de nood aan zorg en de wens naar zeggenschap. 

Het samenspel tussen de drie lagen — wat er is, wat het betekent en wie erover beslist — is wat elke plek in de stad uniek én kwetsbaar maakt. En net daarom is het zo belangrijk om sociaal-ruimtelijk te kijken. Want vaak zit er frictie tussen die lagen: een plek kan fysiek aantrekkelijk zijn (matterscape), maar door negatieve ervaringen (mindscape) toch worden gemeden. Of een plek met sterke collectieve betekenis kan onder druk komen te staan als nieuwe plannen van bovenaf (powerscape) worden doorgeduwd. 

Ondertussen is sociaal-ruimtelijk onderzoek onmisbaar in de werking van de Stadsacademie. In een tijd waarin steden snel veranderen en uitdagingen zich opstapelen, dwingt het ons om voorbij de klassieke planningslogica te kijken. Het stimuleert een houding van luisteren en verbinden, van ruimte maken voor verschil en meervoudigheid. Dat maakt het tot een waardevol instrument voor iedereen die betrokken is bij het bouwen aan de stad: van beleidsmakers en ontwerpers tot bewoners en activisten. 

Kortom: sociaal-ruimtelijk onderzoek nodigt ons uit om de stad niet alleen te zien als een optelsom van functies, maar als een netwerk van verhalen, gebruiken en machtsverhoudingen. Het vraagt om een bredere blik, een open houding, en het besef dat ruimtelijke kwaliteit altijd samenhangt met sociale rechtvaardigheid. Alleen dan maken we ruimte die werkt — én resoneert.