Vak Duurzame Steden: Veranderende publieke ruimte in de Bloemekenswijk

In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we elk jaar in op een complex duurzaamheidsvraagstuk en voortbouwend op de logica van de Stadsacademie betrekken we de kwestie op de Gentse context. Het jaarthema wisselt. Voorgaande academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021), wonen in een klimaatvriendelijke 20ste-eeuwse Gentse rand (2021-2022) en in het academiejaar 2022-2023 staat veranderende publieke ruimte in de Bloemekenswijk centraal.

Binnen de brede transitie naar een duurzame en klimaatrobuuste stad stapelen de doelstellingen en ambities zich op. Principes rond waterbuffering, rond energetische isolatie, energiebuffering en duurzame opwekking, rond een duurzame mobiliteitsshift, rond verdichting, compact wonen en efficiënt ruimtegebruik, enz. Aan die lijst kan je nog een hele lijst van wensen van bewoners en noden van specifieke doelgroepen toevoegen: betaalbaar wonen, sociale veiligheid, intergenerationeel wonen, integrale toegankelijkheid, kindvriendelijkheid,… Al die normatieve uitgangspunten landen op concrete plekken en laten zich niet zomaar optellen. Niet alleen vragen ze om vaak ingrijpende veranderingen in de inrichting, het beheer en gebruik van de ruimte, niet zelden zijn ze ook onderling met elkaar in tegenspraak en strijden ze in de stad om dezelfde beperkte ruimte. De duurzame stad kan niet zonder politieke keuzes en is er een strijd tussen verschillende modellen en perspectief om met verschil en conflict om te gaan.

Deze strijd om ruimte in de duurzame stad is misschien wel het meest tastbaar in de strijd om het openbaar domein. Hier zie je nadrukkelijk de ingrijpende verandering die op handen is. Pleinen die amper 5 jaar geleden werden heraangelegd met dure bestrating worden vandaag reeds opgebroken omwille van onthardingsdoelstellingen, of worden voorzien van bomen (soms in de vorm van tijdelijke inrichting) op zoek naar meer schaduw en een antwoord op het stedelijk hitte-eiland effect. Het profiel van de rijweg is in veel straten voorwerp van een heuse strijd. Waar de auto voorheen de verdeling van de ruimte bepaalde en de overschotruimte voor de voetganger en fietser was, wordt die logica vandaag vaak omgekeerd. Soms voorzichtig met concepten als de fietsstraat, soms verregaand met radicale ingrepen die de parkeerruimte weghalen en de auto naar de rand van de wijk brengen. Zorgen om biodiversiteit brengen nieuwe eisen met zich mee op vlak van groenbeheer. Nieuwe technologie strijdt om de ruimte onder het voetpad waar plaats moet worden gemaakt voor warmtenetten of glasvezelkabels, en exact waar ook gezocht wordt naar meer wortelruimte voor klimaatbomen die er 100 jaar moeten kunnen staan.

De strijd om de stedelijke openbare ruimte is niet alleen een strijd om vierkante meters en het beheer ervan, het is ook altijd een strijd om beperkte middelen en hoe daarmee om te gaan. Het openbaar domein behoort typisch tot de kerntaak van een lokale overheid waarvan de inrichting en het onderhoud gedragen worden door publieke middelen. Maar zijn die middelen eerlijk verdeeld? Waar moet de gebruiker mee betalen en wat blijft gratis voor iedereen? Hoe organiseren we de noodzakelijke solidariteit en is dit enkel een strijd om publieke middelen? Tussen het publiek domein en het particulier belang tekent zich een nieuw speelveld af van coöperatieve verbanden, zogenaamde ‘commons’ en allerlei vormen van gedeeld ruimtegebruik – de ene gericht op nieuwe vormen van inclusie, de andere op meer exclusieve verbanden die de solidariteit beperken tot de direct deelnemende groep.

Maar naast die letterlijke strijd om ruimte, gaat het ook om een strijd over het recht op het gebruik van die ruimte en vooral over wie dat dan bepaalt. De breuklijnen zijn daarbij soms dezelfde, fietser vs. auto, fietser vs. voetganger, etc. Maar de tegenstellingen zijn hier vooral meervoudig. Leeftijd, gender, inkomen, migratieachtergrond, opleidingsniveau, etc. kruisen elkaar, versterken elkaar binnen nieuwe constructieve en destructieve, rechtvaardige en onrechtvaardige verbanden. De verschuivingen in de publieke ruimte gaan op dat moment over het opnieuw toe-eigenen van de ruimte door een stedelijk publiek dat zich telkens opnieuw samenstelt vanuit andere ideeën over hoe die ruimte moet worden gedeeld en welke regels daarbij gelden en gehandhaafd worden.

Dit academiejaar richten we ons op de (potentieel) nieuwe publieke ruimte die zich in de klimaatrobuuste stad aftekent. Nieuwe publieke ruimte zowel in de betekenis van de vernieuwing van de bestaande fysieke ruimte, maar ook in de betekenis van nieuwe vormen van gedeelde ruimtes en nieuwe vormen van beheer. Om die oefening concreet te houden richten we ons op de Gentse Bloemekenswijk. Het huidig bestuur heeft zich geëngageerd om in deze legislatuur een agenda op te maken voor een nieuw stadsvernieuwingsproject dat door een volgende legislatuur moet worden uitgewerkt. De Stadsacademie werkt hieraan mee en binnen dit vak willen we bijdragen aan lopende discussies.

De Bloemekenswijk lag ooit aan de stadsrand, naast bedrijven en andere functies zoals het psychiatrisch ziekenhuis, de Westerbegraafplaats en andere functies die typisch in de rand van de stad werden ingepland. Ondertussen bevindt de wijk zich veel centraler binnen de agglomeratie en ontwikkelt zich ook een nieuw verband tussen de oude tuinwijk en de aanpalende enclavelandschappen. Wat is de betekenis van het historische Edmond Van Beverenplein in dergelijk nieuw verband? Hoe verhoudt de voormalige UCO-site zich tot de wijk? Wat met de resterende oude industriële sites zoals de Filature d’Orleans? En wat met het Guislainmuseum en ziekenhuis? Kan een kerkhof ook functioneren als park? Hoe eventueel ook andere functies koppelen aan de stedelijke en recreatieve fietsroute? Maar vooral, wat dragen bestaande, nieuwe en mogelijke veranderingen bij aan de duurzame herontwikkeling van de Gentse Bloemekenswijk? Welke ruimte zien we hier voor publieke experimenten? Welke bewegingen leiden hier de dans? Wie moet of kan welke rol hier opnemen?

We vertrekken niet bij de antwoorden, maar wel bij deze vragen en trachten te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders nemen we een tiental (potentiële) niche-initiatieven in de Bloemekenswijk onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s, om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën voor deze Gentse wijk gegeven het jaarthema.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-veranderende-publieke-ruimte-in-de-bloemekenswijk/

Vak Duurzame Steden: Wonen in een klimaatvriendelijke Gentse rand

In het vak ‘Duurzame steden’ gaan we elk jaar in op een complex duurzaamheidsvraagstukken en voortbouwend op de logica van de Stadsacademie[1] betrekken we de kwestie op de Gentse context. Het jaarthema kan wisselen. Voorgaande academiejaren focusten we op het stedelijke voedselvraagstuk (2018-2019), korte keten (2019-2020), lokale duurzaamheidsstrategieën in Gentbrugge (2020-2021) en in het academiejaar 2021-2022 stond wonen in een klimaatvriendelijke 20ste-eeuwse Gentse rand centraal.

Gent groeit maar heeft het moeilijk om plaats te maken voor wie in de stad wil wonen. Dat leidt vooralsnog tot een oververdichting van de binnenstad en van de 19de-eeuwse gordel. In de 20ste-eeuwse Gentse rand is er potentieel ruimte om dicht bij de centrumfuncties te wonen. Ook al is de dichtheid er minder hoog dan in de binnenstad, toch is het niet zo makkelijk om hier plaats te ruimen voor nieuwe Gentenaars. Het terrein is bezet met morsige bedrijventerreinen en villawijken. Een boeiend spanningsveld dient zich echter aan: co-housers steken er hun neus aan het venster en bouwaanvragen liggen bij de gemeente om twee ruimte- en energieverslindende villa’s te vervangen door een appartement. Ook vinden we er zowel de erfenis van de koolstofstad als fragmenten van de post-koolstofstad naast elkaar. Op Michelin-kaarten, niet toevallig gesponsord door een bandenfabrikant, is dit de ruimte waarop de lijnen van de snelweg het dikst zijn aangezet. Koning auto staat nog steeds centraal, maar vandaag worden in diezelfde ruimte ook fietssnelwegen aangelegd en wordt op oude steenwegen een rijvak opgegeven voor een vrije busbaan of tram.

De 20ste-eeuwse rand is meer en meer een plek waar verschillende visies op de stad botsen. In academische en beleidskringen wordt stilaan duidelijk dat een sterke, brede en duurzame visie nodig is inzake de (her)ontwikkeling van de 20ste-eeuwe rand rond onze steden. Waar de focus tot voor kort lag op stadsvernieuwing in de 19de-eeuwse gordel (bv. Ledeberg, Brugse Poort, Rabot, Dampoort, etc.), ontstaan de voorbije jaren heel wat processen en instrumenten die ook focussen op de Gentse rand (bv. Gentbrugge, Zwijnaarde, Sint-Denijs-Westrem, Drongen, Mariakerke, etc.). De 20ste-eeuwse rand dwingt de stad en haar burgers om de stap naar de 21ste-eeuw te zetten, afscheid te nemen van de dromen van onze ouders en grootouders, en een post-suburbane toekomst te bedenken die breekt met de koolstofstad, met inname van open ruimte, met autoafhankelijkheid, met onnodige verharding etc.

Kortom, de 20ste-eeuwse wijken in de Gentse stadsrand zijn een potentieel laboratium om over verschillende duurzaamheidsuitdagingen en -transities tegelijk na te denken: kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, verdichting en open ruimte, sociale uitsluiting en diversiteit, migratie en integratie, bereikbaarheid en mobiliteit, milieu en gezondheid, groen en biodiversiteit, etc. Om vanuit een voldoende scherpe en reële invalshoek deze verweven uitdagingen te verkennen, enkele analyses uit te voeren en kritisch te reflecteren, focusten we in dit vak niet alleen op wonen in de 20ste-eeuwse rand, maar ook op de cruciale, maar brede klimaatuitdagingen.

Zowel op internationaal niveau (bv. het klimaatakkoord van Parijs) als op lokaal niveau (bv. het klimaatplan 2020-2025 van de Stad Gent) worden streefdoelen naar voor geschoven om de opwarming van het klimaat te beperken tot 2°C of liefst 1,5°C. Gegeven de huidige emissietrends is volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) reeds over 10 jaar ons zogenaamd koolstofbudget om beneden 1,5°C opwarming te blijven volledig opgesoupeerd. Streven naar klimaatneutraliteit in 2050 doet bijgevolg vragen oproepen. Het IPCC pleit alvast voor snelle en radicale ‘systeemtransities’ op vlak van o.a. elektriciteit, landgebruik, infrastructuur, mobiliteit en industrie om de opwarming onder controle te houden.

In het academiejaar 2021-2022 dachten we specifiek na over de dominante framing van het klimaatprobleem (dat zich ent op een globaal CO2-beheer), over de Gentse klimaatambities en strategieën op vlak van wonen en stadsontwikkeling, en over bestaande en noodzakelijke vertalingen in de praktijk binnen de 20ste-eeuwse Gentse stadsrand. Of nog concreter: welke stappen worden wel en niet gezet in de Gentse stadsrand op vlak van wonen en stadsontwikkeling? Wie moet of kan wat doen? Wat waar en wanneer wel of niet? En wat is bijvoorbeeld de zin en onzin van bepaalde lokale benaderingen om het klimaatvraagstuk aan te pakken? Etc.

We vertrokken niet bij de antwoorden, maar wel bij deze vragen en trachtten te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders namen we enkele stadsprojecten, woonexperimenten en andere niche-initiatieven in de 20ste-eeuwse Gentse rand onder de loep, ontwikkelden we mogelijke toekomstscenario’s 2), om tot slot te landen met normatieve stellingnames en oplossingsstrategieën voor deze Gentse rand gegeven de klimaatuitdagingen. Met dit geheel van opdrachten hopen we samen een beter zicht te krijgen op hoe klimaatvriendelijk wonen en duurzame stadsontwikkeling er wel en niet kan uitzien in de 20ste-eeuwse rand, welke transities zinvol kunnen zijn en hoe we op adequate wijze meerdere klimaatuitdagingen kunnen vertalen in robuust beleid.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-wonen-in-een-klimaatvriendelijke-gentse-rand/

Lezing Looking INTO the city: tracing public spaces through videomaking

During the coming months, Claudia Faraone will be working with students from the department of architecture and urban planning, documenting through short videos the changing use of the ‘public domain’ on and around Campus Sterre. The results will be presented in het STAM in February 2018. In this lecture, she will reflect on the use of the moving image in urban design practices.

Claudia Faraone is an architect (2004, Iuav Venice ), post-graduate at EMU – European Postgraduate masters’ degree in Urbanism (2007, UPC Barcellona, TU Delft e KU Leuven), European PhD in Territorial Policies and Local Project (2011, Urban Studies Department of Roma Tre University, LAA | Laboratoire Architecture Anthropologie of Paris Villette ENSA). Since 2005 she has been acting as a teaching assistant in urban planning & design courses, urban analysis and geography courses at Venice School of Architecture IUAV, Architecture University of Roma Tre, Ghent University, Fondazione Ratti in Como, and as a visiting professor in different workshops and summer schools, among others at Trento University and Venice Biennale. As an architect researching about the city and urban space, she observes how cities transform through, both planned and unplanned processes, recognizing and studying their different “temporalities” in their uses, modes, and cultures of production. She has been studying and describing processes of great urban transformations, such as changing urban territories after natural disasters (Skopje and L’Aquila) or after socio-economic transformations (Veneto region and Rome). Those urban research and design proposals have been shown in exhibitions and published in magazines, catalogues and conference proceedings. Among them L’Aquila’s Post-Quake Landscapes [2009-14] from Monditalia Section of Venice Architecture Biennale 2014. A follow up from this exhibition will be shown in 2018 at La Spezia city museum.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-looking-into-the-city-tracing-public-spaces-through-videomaking/

Lezing Stad en universiteit: over 200 jaar accumulatie

De abdijkerk van het STAM is het proeflabo voor de stadsacademie in oprichting. Naast ruimte voor lezingen, workshops en debat staat hier werk van drie architectenbureaus op zoek naar kansen voor de toekomst. De drie installaties reflecteren over stad en universiteit als een geschiedenis van accumulatie, waarbij het geheel meer is dan de som van de delen. 200 jaar universiteit is veel: Veel studenten, veel gebouwen, veel colleges, veel publicaties, veel locaties, veel fietsen, veel geserveerde maaltijden, veel verstookte energie, veel afgedrukte bladzijden, veel koffie. Daardoor kan er ook veel. 200 jaar universiteit is een toekomst vol mogelijkheden die zich gestaag hebben opgebouwd.

Maat-ontwerpers brengen op een grote salontafel een nieuwe kaart van Gent, die vanuit 4 principes 200 jaar naast elkaar leven laat kantelen tot een stedelijk project.

The Cloud Collective</b< brengt die 200 jaar als een papieren spoor van intellectuele zin en onzin die op de stad afstraalt. De installatie combineert sporen van afgerond werk van studenten met nieuw werk van de stadsacademie.

Bovenbouw architecten presenteert 200 jaar stad en universiteit als een monumentale feesttaart, een vrolijke opeenstapeling van 200 jaar bouwen.

Op donderdag 9 november brengen de bureaus het verhaal achter deze installaties en reflecteren over de eigen benadering van ontwerp die eraan ten grondslag ligt.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-stad-en-universiteit-over-200-jaar-accumulatie/

Lezing Stad van kennis en cultuur II

Deze avondsessie is de tweede lezing binnen de tweedelige reeks ‘Stad van kennis en cultuur’ en staat in het teken van de talrijke culturele instellingen in het Gentse Kunstenkwartier, een stadsdeel gelegen tussen de Bijlokesite, het Citadelpark en de Waalse Krook.

Het Gentse kunstenkwartier

Deze avondlezing staat in het teken van de talrijke instellingen die als voornaamste opdracht hebben om collecties te bewaren en publiek toegankelijk te maken. Naast de vaste waarden hebben een aantal nieuwe archieven, bibliotheken en musea zich de voorbije tien tot twintig jaar gevestigd in het Gentse stadsdeel gelegen tussen Bijloke, Citadelpark en Waalse Krook, ook wel het Kunstenkwartier genoemd.

Over de verdere ontwikkeling van dit netwerk van culturele instellingen is tot nog toe weinig of geen reflectie opgestart. Het is echter een kans om de krachten die momenteel voornamelijk apart werkzaam zijn, in de toekomst meer te laten interageren.

Om inzicht te bieden in het thema ‘Stad van kennis en cultuur’ organiseren we een lezing door Marika Hedin gevolgd door een publiek debat. Marika Hedin is directeur van het Gustavianum, het museum van de universiteit van Uppsala. Voordien was ze directeur van het Vasa Museum in Stockholm en eveneens programmaverantwoordelijke van het Nobel Museum.

De lezing wordt gevolgd door een publiek debat.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-stad-van-kennis-en-cultuur-ii/

Lezing Stad van kennis en cultuur I

Deze avondsessie is een eerste lezing binnen de tweedelige reeks ‘Stad van kennis en cultuur’ en staat in het teken van de talrijke culturele instellingen in het Gentse Kunstenkwartier, een stadsdeel gelegen tussen de Bijlokesite, het Citadelpark en de Waalse Krook.

Het Gentse kunstenkwartier

Deze avondlezing staat in het teken van de talrijke instellingen die als voornaamste opdracht hebben om collecties te bewaren en publiek toegankelijk te maken. Naast de vaste waarden hebben een aantal nieuwe archieven, bibliotheken en musea zich de voorbije tien tot twintig jaar gevestigd in het Gentse stadsdeel gelegen tussen Bijloke, Citadelpark en Waalse Krook, ook wel het Kunstenkwartier genoemd.

Over de verdere ontwikkeling van dit netwerk van culturele instellingen is tot nog toe weinig of geen reflectie opgestart. Het is echter een kans om de krachten die momenteel voornamelijk apart werkzaam zijn, in de toekomst meer te laten interageren.

Om inzicht te bieden in het thema ‘Stad van kennis en cultuur’ is architect Paul Robbrecht (bureau Robbrecht en Daem architecten) wellicht een van de meest aangewezen personen. Zijn ervaring met het thema is gestoeld op verscheidene belangrijke bouwopdrachten voor bibliotheken, archieven en museale collecties, en meer in het algemeen voor culturele instellingen in België en de ons omringende landen. Voorbeelden daarvan zijn de stadsarchieven van Antwerpen in het Felixpakhuis, les Archives Municipales de Bordeaux, het museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, het Concertgebouw van Brugge.

Ook in het Gentse Kunstenkwartier, onderwerp van deze lezing, heeft Robbrecht enkele bijzondere projecten gerealiseerd: de restauratie van de Boekentoren en het nieuwe gebouw van het Rijksarchief in de Bagattenstraat.

Niet alleen de ruimtelijke en functionele vernieuwing van gebouwen voor collecties en cultuur, maar ook hun inpassing in een stedelijke omgeving en een publiek domein, hun verknoping met het omringende stadsweefsel en erfgoed, de vermenging met het stadsleven en de ontwikkeling van een culturele dynamiek in de stad, komen in de uiteenzetting van Robbrecht aan bod.

De lezing wordt gevolgd door een publiek debat.

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-stad-van-kennis-en-cultuur/

Lezing Aankomen, blijven & wijken. Over de universiteit als pionier in kantelende wijken

De asielcrisis heeft de acute woningnood in de stad opnieuw in beeld gebracht. Nieuwkomers stoten niet alleen op een chronisch tekort aan sociale woningbouw en een moeilijke toegang tot de reguliere woningmarkt, ook blijkt een groot gebrek aan duurzame oplossingen voor tijdelijk opvang. Nieuwkomers zijn echter niet de enigen die op zoek zijn naar een tijdelijk verblijf in de stad. Het ontwikkelen van een infrastructuur voor tijdelijk wonen is immers een vraagstuk waar ook de universiteit mee te maken heeft. In deze sessie willen we reflecteren over de vraag of de stad en de universiteit samen kunnen werken aan een flexibele én permanente structuur voor tijdelijk verblijf die voor zowel studenten als nieuwkomers (en andere mensen in transit, zoals daklozen, expats en toeristen), en de stad als geheel een meerwaarde te bieden heeft? Kunnen we zo vermijden dat tijdelijk wonen resulteert in een ‘voorlopige’ architectuur? Kunnen we zo bouwen aan de toekomst in plaats van voor de nood en er voor zorgen dat investeringen niet steeds verloren gaan? Met welke partijen kunnen we werken aan nieuwe inversteringstrajacten en ontwikkelingsmodellen die een inclusiever wonen toe laten?

Ook de universiteit draagt bij aan de huidige woningnood in de stad. De aanwezigheid van studenten, gesubsidieerd door hun ouders of de staat, hebben de huurprijzen flink opgedreven. Deze bijzondere vorm van ‘studenten-gentrificatie’ vindt vandaag ook in stijgende mate plaats in de zogenaamde ‘aankomstwijken’ (waar nieuwkomers samenleven met meer gevestigde immigranten). In deze wijken worden studenten aangetrokken door de brede waaier van ‘infrastructuur van aankomst’: goedkope winkels, lage huurprijzen, dynamische en multiculturele cafés, restaurants en verenigingen. Wat heeft de universiteit deze wijken te bieden? In deze sessie vragen we ons af of de universiteit een potentiële actor kan worden in de ontwikkeling van deze ‘kantelende wijken’, in plaats van zich zoals nu bijna uitsluitend op de centrum-stad te concentreren. Kan de universiteit deze wijken injecteren met kwalitatieve vormen van (tijdelijke) huisvesting en (vaak ontbrekende) secundaire voorzieningen, zoals sportterreinen of bibliotheken, en daar tevens ook wel bij varen? En breder, kan een reflectie over de dynamiek in deze ‘kantelende wijken’ ons helpen om nieuwe, participatievere vormen van stadsvernieuwing te verkennen?

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-aankomen-blijven-wijken-over-de-universiteit-als-pionier-in-kantelende-wijken/

Lezing en debat Diversiteit in sociale huisvesting

Tijdens deze workshop gingen de studenten van het masteproefatelier diversiteit in sociaal wonen (2019-2020) voor hun thesisonderzoek in gesprek met Pascal De Decker (KUL) en Sien Winters (KUL)

https://stadsacademie.be/sessie/lezing-en-debat-diversiteit-in-sociale-huisvesting/

Innovation camps in Gent en Nijmegen (NL)

De Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit, Stad Gent en de Stadsacademie verbonden aan Universiteit Gent hebben samen twee innovation camps georganiseerd, één in Nijmegen en in Gent. Met Europese middelen uit het fonds ‘Science meets Regions/Science meets Parliaments’ konden een 15-tal studenten uit Nederland (Radboud Universiteit Nijmegen) en een 10-tal studenten uit België (Universiteit Gent) samen met bewoners en allerlei stedelijke actoren (i.c. beleidsmakers, middenveldorganisaties en economische actoren) op transdisciplinaire wijze nadenken over de leefbaarheid en duurzaamheid van twee aandachtswijken.

Op 17, 18 en 19 maart 2019 kwam iedereen samen in Nijmegen en werd gefocust op de vraag: hoe kan de achtergestelde wijk ‘Nijmegen Nieuw-West’ eruit zien in 2050? Geïnspireerd door het zogenaamde ‘exploratieve scenariodenken’ hielden de studenten rekening met zekere én onzekere technologische, economische, ecologische, demografische, culturele en maatschappelijke trends. In drie subgroepen kwamen zij tot creatieve inzichten voor bewoners, wijkprofessionals, ambtenaren en onderzoekers binnen drie thema’s: wijkeconomie, duurzame stedelijke ontwikkeling en sociale verschillen.

Op 9, 10 en 11 mei 2019 bezoeken de studenten uit Nijmegen hun collega’s uit Gent en wordt de wijk ‘Nieuw Gent’ het studiegebied. Daar gaan ze wederom gezamenlijk een toekomstverkenning uitvoeren en zullen ze oplossingsstrategieën ontwikkelen om een meer leefbare en duurzame wijk te verkrijgen.

https://stadsacademie.be/onderwijs/innovation-camps/

Onderzoeksatelier Meer stad buiten de stad

De centrale vraag van dit onderzoeksatelier is welke rol de 20ste eeuwse gordel kan innemen binnen de stadsregio en hoe het zich op succesvolle manier kan mengen in de klassieke strijd tussen stad en groene rand? Dit atelier focust zich op de stadsrand. Om de diversiteit en de verandering ervan in beeld te brengen onderzoeken we één deelgebied in de Gentse stadsrand langsheen de passage van de E17. De opgave voor het atelier stadsrand richt zich op het in beeld brengen en verkennen van concrete ontwikkelingskansen, en dit aan de hand van van vier gerichte deelonderzoeken. Deze vier deelonderzoeken schetsen op welke manier de stadsrand door gerichte ingrepen op een meer stedelijke leest kan geschoeid worden. Daarbij staat niet het beeld van de compacte binnenstad voorop maar wel de zoektocht naar een steviger collectieve basis. Daarmee doelen we op meer collectieve vormen van wonen, een publiek domein waarin de verschillende stedelijke schalen elkaar beginnen overlappen, een stedelijk bedieningsniveau voor openbaar vervoer, een beter uitgebouwd voorzieningenapparaat dat de bevolkingsgroei volgt, de nodige groen en recreatieruimte, de nodige vernieuwing die de stad voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering etc. Waar de stadsvernieuwing van de afgelopen twintig jaar via verdichtingsoperaties een intensievere bewoning van de bestaande stad organiseerde om zo de voordelen van stedelijk wonen met meer mensen te delen, komt het er vandaag op aan om meer stad te maken, meer ruimte waarin die stedelijke voordelen voorhanden zijn.

https://stadsacademie.be/onderwijs/onderzoeksatelier-meer-stad-buiten-de-stad/

Master studio’s Living the water landscape: Gentbrugse Meersen

From 2017 until 2020, the Master Studio B will explore how we can (and how we must) transform our habitat, from the scale of the house, to the street, the neighborhood and the urban landscape, in order to meet the ambitious goals we have set in terms of climate change reduction. It thereby aims to move beyond the current paradox of climate adaptation and mitigation in most parts of the developed world. While the urgency of climate change is understood, we are still hoping that we do not need to change our ways of living, working and moving. We are collectively in favor of climate mitigation and adaptation, as long as it doesn’t come too close to our own lives and environment. We are postponing and even revolting against the adaptation of our habits, of our direct living environment. But at the same time we know with absolute certainty that we cannot change the climate (meaning: slow-down or reverse our current path of climate change), if we do not change the way we live, work and move – the way we use space.

The Master Studio Series Redrawing our Habitat to Change the Climate is organized as a laboratory for the reversal of that logic. More than drawing and visualizing the effects of technocratic fixing or cladding of our built environment (so that it consumes less energy, emits less CO2, etcetera), the studio will focus on a more systematic and fundamental transformation or ‘re-urbanization’ of houses, neighborhoods, allotment areas and parts of the urban landscape. The participants are challenged to formulate and visualize a transformation of the existing urbanization, both as a ‘local solution’ for the climate problem, and as a strong (and possibly desirable) proposition for the qualities our living environment can gain when adapting ourselves to change the climate.

Under this umbrella and collective ambition, the participants in the studio will approach the challenge and proposed site from different and specific vantage points, and from different scales at the same time: from the scale of the concrete intervention (architecture, public space, landscape) to the larger scale of the urban landscape. As all participants (alone or in groups) choose a specific perspective (such as current and future inhabitants, rationalizing mobility, retrofitting the existing building stock, water and sewage infrastructures, public space, etcetera) the studio becomes a conversation between different dimensions of, and propositions for, the redrawing of our habitat. The Master Studio sets a context for its participants to develop knowledge and visions, and become experts on the biggest challenge of the coming decades: we must invent a practice for the re-urbanization of our dispersed urban field.

https://stadsacademie.be/onderwijs/master-studios-living-the-water-landscape-gentbrugse-meersen/

Vak Duurzame Steden: Duurzame stadsontwikkeling in Gentbrugge

In het vak ‘Duurzame steden’ staan complexe Gentse duurzaamheidsvraagstukken centraal. Het jaarthema wisselt en in het academiejaar 2020-2021 wordt gefocust op duurzame stadsontwikkeling in de 20ste-eeuwse Gentse rand centraal.

Gent groeit maar heeft het moeilijk om plaats te maken voor wie in de stad wil wonen. Dat leidt vooralsnog tot een oververdichting van de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel. In de 20ste-eeuwse Gentse rand is er potentieel ruimte om dicht bij de centrumfuncties te wonen. Ook al is de dichtheid er minder hoog dan in de binnenstad, toch is het niet zo makkelijk om hier plaats te ruimen voor nieuwe Gentenaars. Het terrein is bezet met morsige bedrijventerreinen en villawijken. Een boeiend spanningsveld dient zich echter aan: co-housers steken er hun neus aan het venster en bouwaanvragen liggen bij de gemeente om twee ruimte- en energieverslindende villa’s te vervangen door een appartement. Ook vinden we er zowel de erfenis van de koolstofstad als fragmenten van de post-koolstofstad naast elkaar. Op Michelin-kaarten, niet toevallig gesponsord door een bandenfabrikant, is dit de ruimte waarop de lijnen van de snelweg het dikst zijn aangezet. Koning auto staat nog steeds centraal, maar vandaag worden in diezelfde ruimte ook fietssnelwegen aangelegd en wordt op oude steenwegen een rijvak opgegeven voor een vrije busbaan of tram.

Deze rand is meer en meer een plek waar verschillende visies op de stad botsen. In academische en beleidskringen wordt duidelijk dat een sterke, brede en duurzame visie nodig is inzake de (her)ontwikkeling van de 20ste-eeuwe rand rond onze steden. De Gentse stadsrand is dan ook een potentieel laboratorium om over verschillende duurzaamheidsuitdagingen en -transities tegelijk na te denken: kwaliteitsvol en betaalbaar wonen, verdichting en open ruimte, sociale uitsluiting en diversiteit, migratie en integratie, bereikbaarheid en mobiliteit, milieu en gezondheid, groen en biodiversiteit, etc. Om vanuit een voldoende scherpe en reële invalshoek deze verweven uitdagingen te verkennen, enkele analyses uit te voeren en kritisch te reflecteren, focussen we in dit vak op één specifiek gebied, met name de Gentse deelgemeente Gentbrugge. Specifiek willen we nadenken over de zin en onzin van een lokale aanpak. In hoeverre kunnen duurzaamheidstransities vanuit lokale processen en initiatieven beïnvloed worden? Waar en wanneer wel of niet? Welke ontsnappen aan een wijk- of gebiedsgerichte aanpak? En welke strategieën tekenen zich daarbij af en wat mogen we ervan verwachten? Stellen we onze hoop op de ‘commons’, een wijkmunt, wijkbudgetten, eco-wijken, nieuwe vormen van commerciële dienstverlening, deeleconomie, etc.

We vertrekken niet bij de antwoorden, maar wel bij de vraag en proberen te achterhalen welke sleutelonzekerheden het vraagstuk bepalen. Aan de hand van aangereikte kaders nemen we enkele stadsprojecten en niche-initiatieven in Gentbrugge onder de loep, ontwikkelen we mogelijke toekomstscenario’s (bv. wat als we de E17 hier wegdenken?) en denken we na over normatieve toekomstbeelden en enkele specifieke oplossingsstrategieën voor deze Gentse deelgemeente. Met dit geheel van opdrachten hopen we samen met de studenten en Gentse beleidsmakers een beter zicht te krijgen op hoe duurzame stadsontwikkeling er wel en niet kan uitzien in de 20ste-eeuwse gordel, welke transities zinvol kunnen zijn en hoe we op adequate wijze meerdere duurzaamheidsuitdagingen kunnen vertalen in robuust beleid.

https://stadsacademie.be/onderwijs/vak-duurzame-steden-duurzame-stadsontwikkeling-in-gentbrugge/

Onderzoeksproject Baudelo: sociaal-ruimtelijk onderzoek

Organisatoren
Medewerkers/onderzoekers verbonden aan Architecture Workroom Brussels (AWB, Els Vervloesem en Heleen Verheyden) en onderzoekers verbonden aan de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Agogiek (UGent, Griet Roets, Evelyne Deceur en Emmely Swinnen) in opdracht van Team Gents Stadsbouwmeester (Mattias Blondia), Dienst Stedelijke Vernieuwing (Maurits Vandegehuchte), en Dienst Facility Management (Michaël Stas)

Inhoud
Met het Baudelo project wil de Stad Gent een nieuwbouw realiseren, waarin een mix van zorg- en welzijnsvoorzieningen in combinatie met functies gericht op kinderen en jongeren wordt voorzien. Voor het Baudelo project werd gekozen om voorafgaand aan de opmaak van de projectdefinitie voor een architectuuropdracht, een sociaal-ruimtelijk onderzoek te voeren. Dit sociaal-ruimtelijk onderzoek had de doelstelling om, rekening houdend met de ruimtelijke randvoorwaarden, na te gaan:
• welke gebruikers al dan niet, en op welke manier verenigbaar zijn binnen eenzelfde gebouwenvolume en hoe het ontwerp hierop dient te worden afgestemd;
• welke mogelijkheden er zijn voor gedeeld gebruik tussen gebruikers;
• hoe het project zich dient te verhouden tot de buurt;
• op welke manier een gericht beheer kan voorzien worden

De meerwaarde van sociaal-ruimtelijk onderzoek houdt in dat in een vroeg stadium in het stadsproject de sociaal-ruimtelijke dimensie proactief in rekening gebracht kan worden. Eens een stadsgebouw er staat, wordt het immers in gebruik genomen door een diversiteit van gebruikers en bezoekers in een wisselwerking met de ruimere omgeving. De bedoeling van het sociaal-ruimtelijk onderzoek was dan ook om na te gaan hoe het Baudelo project kan bijdragen aan goede onderlinge verstandhoudingen tussen gebruikers, bezoekers en de buurt in plaats van verzuring en overlast te veroorzaken.

In die geest werd in het onderzoek een reconstructie van de historiek en eigenheid van de buurt, het gebruikersperspectief, en de synergie met de ruimere omgeving centraal gesteld. Zowel de individuele als collectieve capaciteit, noden, behoeften, aspiraties en ambities van de diverse actuele en toekomstige stakeholders – gebruikers, bezoekers en de buurt – werden bevraagd. Via ontwerpend onderzoek werden gevoelige discussies rond ‘het gezicht’ van het gebouw, de toegang, gedeeld ruimtegebruik, afzonderbare ruimte, privacy, het beheer van het gebouw, het toekomstige organisatiemodel enz. bespreekbaar gemaakt met een grote diversiteit aan toekomstige gebruikers.

https://stadsacademie.be/onderzoek/baudelo-sociaal-ruimtelijk-onderzoek/

Onderzoeksproject Duurzame stadsontwikkeling in Gent Sint-Pieters: sociaal-ruimtelijke metamorfose van een stationsbuurt

Organisatoren
Onderzoekers en studenten van de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek (UGent), medewerkers van Architecture Workroom Brussels en collega’s van de diensten Beleidsparticipatie en Stedelijke Vernieuwing (Stad Gent) sloegen de handen in elkaar. Doorheen observaties, gesprekken, wandelingen, … gingen ze op zoek naar persoonlijke verhalen, de betekenis van plekken en mogelijke kansen om bruggen te slaan tussen bestaande en vaak nog sluimerende dynamieken en ruimere ontwikkelings- en ontwerpprocessen. Dit resulteerde in een sociaal-ruimtelijke mapping van de stationsbuurt.

Inhoud
Met haar structuurvisie 2030 – Ruimte voor Gent zet Stad Gent in op een mensgerichte ruimtelijke planning, die vertrekt van de leefwereld van Gentenaars en van Gent-gebruikers. De ambitie om ‘een stad te maken voor en mét iedereen’ stoot in de praktijk echter op heel wat grenzen. Zo laat wat er speelt in de leefwereld van bewoners en gebruikers zich niet zomaar pasklaar vertalen naar een stedenbouwkundig masterplan. Bovendien schieten inspraakprocedures, klankbordgroepen en grootse bevragingen vaak hun doel voorbij voor een diversiteit van kwetsbare burgers die gevat worden in de concentratie van sociale ongelijkheid en processen van marginalisering op bepaalde plekken in Gent, gerelateerd aan armoede en precariteit, handicap, migratie, leeftijd (kwetsbare jongeren en ouderen in het kader van de vergrijzing), enzovoort. De vraag hoe zorg en welzijn vervlochten kunnen worden in het stedelijk weefsel staat in dit project centraal.

In de omgeving van het Gentse Sint-Pietersstation werd recent een sociaal-ruimtelijk onderzoek opgezet om na te gaan hoe deze buurt, die in volle transformatie is, een aantrekkelijke en levendige buurt kan zijn, worden en/of blijven voor zowel mensen die zowel in de buurt wonen (permanent of tijdelijk), maar ook voor mensen die in en door de buurt komen en gaan (zoals werknemers, pendelaars, scholieren, reizigers, (dagjes)toeristen, winkelaars,.. ).

https://stadsacademie.be/onderzoek/duurzame-stadsontwikkeling-in-gent-sint-pieters-sociaal-ruimtelijke-metamorfose-van-een-stationsbuurt/

Atelierreeks Take Care! (On)zichtbare zorg als sociaal-ruimtelijk vraagstuk

Inhoud en type van de activiteit
Via een vijfdelige atelierreeks van lezingen en workshops (2019-2021) verkenden we twee grote ontwikkelingen in het Vlaams zorg- en welzijnsbeleid van de laatste jaren: de vermaatschappelijking van de zorg en de omslag naar een persoonsvolgende financiering. In beide ontwikkelingen ligt de nadruk op zelfstandigheid van de zorgvrager in de samenleving, en is het uitgangspunt een doorgedreven samenspel tussen formele en informele zorg. Deze ontwikkelingen manifesteren zich uitdrukkelijk in de manier waarop we de ruimte voor zorg inrichten in vormgeven.

In de drie laatste ateliers gaan we vervolgens dieper in op sociaal-ruimtelijke deelopgaven bij de implementatie van deze beleidsaccenten. In het atelier ‘Tussen thuis en instelling’ staan we stil bij de transities in wonen, in het atelier ‘Zorg voor de buurt’ focussen we op de synergie en inbedding van zorg in het sociaal weefsel van woonzorgomgevingen, en in het laatste atelier ‘Voorbij de afzondering van de uitzondering’ gaan we op zoek naar de gevolgen van de vermaatschappelijking in de residentiële zorg.

De atelierreeks bouwt verder op de inzichten die eerder met de pilootprojecten ‘Onzichtbare zorg’ zijn ontwikkeld. De doelstelling is om de uitgebreide kennis en ervaring bij een grote diversiteit van betrokken partijen te verbreden en te verdiepen, om zo verder de weg te bereiden voor een vermenigvuldiging van vernieuwende initiatieven en praktijken in de toekomst.

https://stadsacademie.be/sessie/atelierreeks-take-care-onzichtbare-zorg-als-sociaal-ruimtelijk-vraagstuk/