Masterproefatelier ‘(Schijn)Veilig Verblijf’

Masterproefatelier ‘(Schijn)Veilig Verblijf’

Academiejaar 2024-2025

Onderdeel van het traject Ruimte voor zorg
Docent(en): Prof. Dr. Jan Naert, Dr. Delphine Levrouw, Prof. Dr. Rudi Roose, Dries Cautreels, Prof. Dr. Griet Roets
Inhoudelijke reacties of vragen: griet.roets@ugent.be

Verblijven in de jeugdhulp is geen evidentie. Het verblijven in een instelling is historisch gezien een vitaal thema van debat en onderzoek. De cruciale kwestie waarover we ons in dit masterproefatelier buigen betreft de invulling van ‘veiligheid’. Beveiliging en de invulling ervan roept immers heel wat vragen op of zou dit moeten doen. De invulling van veiligheid in de jeugdhulp is immers ambigu en erg gecontesteerd – met verschillende zienswijzen en praktijken. Dat is vooral zo wanneer de jeugdhulp vastloopt op jongeren die uitdagend gedrag presenteren. Deze jongeren vallen vaak tussen de plooien van het zorglandschap, en hebben er vaak een hulpverleningsgeschiedenis op zitten in gefragmenteerde werkvelden van VAPH (GES en GES+), jeugdzorg (MOF en VOS), of GGZ voor Kinderen en Jongeren.

In het masterproefatelier gaan we dieper in op onderliggende logica’s in de initiatieven ‘veilig verblijf’ en ‘veilige trajecten’. Recent werd voor jongeren met het statuut VOS (verontrustende opvoedingssituaties) die voorheen in de gesloten Gemeenschapsinstellingen (GI) terecht kwamen, een nieuw aanbod ‘veilig verblijf’ geconcipieerd bij private voorzieningen. Daarnaast werden een aantal pilootprojecten ‘veilige trajecten’ door Agentschap Opgroeien gesteund, om de logica’s onderliggend aan veiligheid te ontgrenzen.

Het masterproefatelier maakt onderscheid tussen een focus op beheersing dan wel vanuit een focus op mensenrechten.

Veiligheid als beheersing?
Veiligheid wordt momenteel, ook onder druk van het risico-denken in de ruimere samenleving, vaak ingevuld als “opsluiting, isolatie, fixatie” vanuit een logica van repressie, beheersing van probleemgedrag en controle . Deze logica vertaalt zich zowel in de pedagogische regimes als in de materiële omstandigheden die gecreëerd worden (cf. architectuur zoals isolatieruimtes, camerabeveiliging, hekkens en muren, vastgevezen meubilair).

Veiligheid vanuit mensenrechten?
Daarnaast wordt veiligheid door andere actoren bekeken vanuit een mensenrechtenkader, waarbij opsluiting en vrijheidsbeperking als een schending van mensenrechten wordt gekaderd en veiligheid niet extern aan de ervaring van jongeren kan gedefinieerd worden. Er bestaat immers veel evidentie over secundaire traumatisering door opsluiting en fixatie. Deze actoren zetten in op een zoektocht naar gedeelde probleemdefinities in de biografie van jongeren, maar ontgrenzen ook het risicodenken (o.a. in de samenwerking met jeugdrechters, politie, (lokaal) beleid, andere regionaal ingebedde actoren in het zorglandschap, buren, ...).

Het masterproefatelier vertrekt zo vanuit een visie op hulpverlening die gestoeld is op mensenrechten, waarin geen plaats is voor “schijnveilig verblijf”. Verschillende theoretische kaders en mogelijke pistes voor veldwerk worden aan de studenten in de geest van politiserende sociaal werk praktijken als basis om na te denken over vormgeving van andere praktijken, ruimtes, samenwerking en acties met jongeren. Vanuit die blik willen we vragen stellen die gaan over verhalen van jongeren zelf, van hulpverleners en organisaties die met en binnen deze paradigma’s aan de slag gaan.